Alle berichten van casper

Nieuws/ Zomer 2019

Europa

30 jaar na de Val van de Muur

Dit schreef ik bijna tien jaar geleden op de covertekst van de in het najaar van 2009 verschenen Atlas Landschap van de Koude Oorlog [1]:

“Koude Oorlog – een periode van ruim vier decennia waarin de tegenstellingen soms gevaarlijk op scherp kwamen te staan zonder dat dit tot een gewapende confrontatie op wereldschaal leidde. Een oorlog die uiteindelijk wonderbaarlijk onbloedig eindigde. Wellicht is het relatieve gemak dat ging er de oorzaak van dat deze periode vrij snel op de achtergrond raakte.Het communisme was een vergissing van de geschiedenis, thans was het einde van de geschiedenis aangebroken en werd het eeuwige, universele paradijs van de liberale democratie betreden.

  Twintig jaar na de Val van de Muur staat de Koude Oorlog opnieuw in de belangstelling. He neoliberale paradijs lijkt alweer verloren voordat het goed en wel is aangebroken. Een ongeremd ‘casinokapitalisme’ wekt verontwaardiging, en dat was al vóór de kredietcrisis van 2008 het geval.De vrije markt is niet meer in alle opzichten zo vanzelfsprekend, maar wat zijn de alternatieven? Heeft Amerika met zin interventies in het Nabije- en Midden-Oosten zijn hand overspeeld? Bovendien is de dreiging van een atoomoorlog beslist niet minder geworden.

 Het is in deze omstandigheden dat de Koude Oorlog weer de aandacht trekt . Thema’s rond vrede en veiligheid blijven onverminderd actueel, zij het onder veranderende sociaal-economische en politieke structuren en krachtsverhoudingen. En mogelijk biedt de ondramatische afloop van de Koude Oorlog de mentale ruimte de herinnering aan het tijdperk (zelf)kritischer tegemoet te treden dan in het geval van een ‘hete’ oorlog.”

 Dat schreef ik dus een kleine tien jaar geleden. Als we balans nu anno 2019 opmaken blijkt  de Koude Oorlog nog steeds zijn slagschaduwen vooruit te werpen, en dat is eerder sterker dan zwakker geworden, terwijl het besef van de grote betekenis van die periode voor hedendaagse ontwikkelingen in het collectieve bewustzijn steeds verder achter de einder is verdwenen.  Reden te meer om hier kort nader op die groeiende betekenis van die periode in te gaan.  Daarbij spits ik de kwestie hier toe op de betekenis  van de Koude Oorlog voor hedendaagse en toekomstige ontwikkelingen in de Europese Unie.

=Speelbal Midden- en Oost-Europa

Laten we ons dan in dit verband allereerst richten op de consequenties  die de Koude Oorlog heeft gehad en nog steeds heeft voor Midden- en Oost-Europa, de landen van het zogeheten voormalige Warschaupakt. Landen die na ondergang van de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie  en het Ottomaanse Rijk na de Eerste Wereldoorlog onderdeel gingen uitmaken van het door westerse landen als Groot Brittannië en Frankrijk  geregisseerde cordon sanitaire als buffer tegen het rode gevaar van de Sovjet Unie.  Daarbij was het westen eigenlijk alleen geïnteresseerd in de vraag of de regimes in Midden en Oost-Europa wel genoeg anti-Sovjet waren. Het democratisch gehalte was daarbij irrelevant; voor de sociaal-economische ontwikkeling  van die landen bestond al helemaal geen belangstelling. Na De Tweede Wereldoorlog, ten tijde van de Koude Oorlog, veranderde de situatie radicaal.  Midden- en Oost-Europa kwamen goeddeels in de ijzeren greep van de Sovjet Unie, waarbij de hele economie in Comecon-verband op de grote oosterbuur gedwongen werd. Na de Val van de Muur werden Midden- en Oost-Europa opnieuw speelbal, ditmaal  van een vanaf het begin van de jaren 90 als een zich bikkelhard zowel neo- als ordoliberaal manifesterende EU waarbij door de Europese politieke en economische elites rigoureus  gebroken werd met het ‘sociale contract’ met de werkende klassen  dat tot dan toe min of meer stilzwijgend gegolden had onder de druk van de dreiging die van het loutere bestaan van de Sovjet Unie uitging [2] . Die breuk met het sociale contract werd het eerst en hardst gevoeld werd in Midden- en Oost-Europa, waar werkloosheid en bestaasonzekerheid omhoog schoten, terwijl  de (vooral machine- en auto-)industrie zonder pardon door West-Europese (vooral West-Duitse) bedrijven overgenomen werd. De maatschappelijke ontwrichting die dit teweeg gebracht heeft werkt heden ten dage  nog steeds door. Midden- en Oost-Europa zijn een soort vrij wingewest voor het Noordwest-Europese bedrijfsleven geworden, als reactie daarop valt men daar terug op conservatief-nationalistische en autoritaire reflexen uit de periode van het cordon sanitaire en verfoeit men het recentere als traumatisch ervaren stalinistische verleden. Hoe verknipt kun je zijn – een compleet sub-werelddeel in de sociale en mentale kreukels…

=Het verdriet van Zuid-Europa

In Zuid Europa werd de breuk met het Europese sociale contract pas na de kredietcrisis van 2008 in de volle breedte en diepte voelbaar. Het gaat hier dan met name om landen die in de laatste, extra felle fase van de Koude Oorlog heel bewust in de EEG – de voorloper van de EU – getrokken werden,  niet zozeer om economische, maar vooral om geopolitieke redenen – uit angst voor het communistische gevaar. Landen die in een eerder stadium politiek gedestabiliseerd geraakt waren en daardoor vatbaar konden worden voor sociaal politieke experimenten: Griekenland, in 1974 bevrijd van het kolonelsregime, trad in1982 toe tot de EEG; Portugal werd met de Anjerrevolutie van 1974  bevrijd van het Caetano-regime en trad in 1986 toe tot de EEG nadat onder druk van diezelfde EEG de tijdens de Anjerrevolutie opgebouwde landbouwcoöperaties eerst vakkundig om zeep waren gebracht; Spanje trad na de dood van Franco in 1975 ook in 1986 tot de EEG toe.

Hoe het Zuidelijk Europa vergaan is na de krediet- en vervolgens de euro- en Griekenlandcrisis is maar al te bekend. Hoe Griekenland op zeer hardvochtige wijze  door het duo Schäuble-Dijsselbloem op de knieën gedwongen werd, hoe als reactie daarop de rest van Zuid-Europa eieren voor zijn geld  koos, met uitzondering van Portugal dat zich echter sociaal-economisch inmiddels sterk afhankelijk heeft gemaakt van Chinees krediet.  Over de hele linie is voor Zuid-Europa is de balans uitgesproken negatief. Zo is zelfs ten tijde van de huidige hoogconjunctuur de werkloosheid nog steeds buitenproportioneel hoog, vooral onder de jeugd. Vooral het lot van Italië ziet er heel onheilspellend uit  – met een economie die de laatste tijd versneld naar beneden keldert en een coalitie tussen Lega en Vijf Sterren die op springen staat. Het is bij dit alles overigens de vraag of het lidmaatschap van de monetaire unie die plaatsvond in het kielzog van de toetreding tot de EEG/EU in de laatste, verscherpte fase van de Koude Oorlog als een vloek of een zegen moet worden beschouwd. Potentieel als een zegen alleen als de democratische zeggenschap en controle over de monetaire unie en haar bank eindelijk eens naar behoren geregeld worden – om te beginnen  met een eigen parlement voor de eurozone, met een eigen substantiële begroting én met de nodige greep op de ECB, iets waarvoor ik al eerder  in navolging van onder anderen Thomas Piketty in deze kolommen pleitte [3]. Maar dat is natuurlijk niet meer dan een allereerste begin. Het wachten is op een krachtige buitenparlementaire transnationale en transsectoriële Europese beweging van onderop.

=====nieuw op de site: =====================================================

>onder de knop Dubbelkrimp:

.PU  Moerasdraak bespeelt waterwolf Ontwerpverkenning naar kansen voor gebiedsontwikkeling in de Beerse Maas (samen met Arjan Nienhuis en Pieter Veen, Zaltbommel 2019).

NOTEN

[1]

Arjan Nienhuis, Maarten Peters, Steven van Schuppen e.a.,  Atlas Landschap van de Koude Oorlog  Den Haag 2009

[2]

Deze visie op de teloorgang van een dergelijk  ‘sociaal contract’ werd ontwikkeld door ondermeer Etienne Balibar > zie diens lezing Meer dan ooit – voor een ander Europa Tien stellingen uit  2015, later opgenomen in diens bundel  Voor een ander Europa Essays, lezingen, stellingen Amsterdam 2019, blz. 197-198

[3]

Zie eerder onder de knop ‘Nieuws’ op www.stevenvanschuppen.nl , ondermeer:  De Europese dimensie van de Franse woede [Winter 1018/2019] en Een eigen parlement voor de Euro-zone?  [Lente 2017]  Zie ook:
Stephanie Hennette, Thomas Piketty e.a. Naar een democratischer Europa – Voorstel voor een nieuw verdrag Amsterdam [De Bezige Bij] 2017. Daarin  wordt met name gepleit voor de instelling van een eigen parlement voor de eurozone, mét de nodige bevoegdheden.

Nieuws/ Lente 2019

Inconsistenties in het mainstream cultureel-politieke vertoog

Hoezo Vrijheid van godsdienst, van onderwijs?

Het is bon ton nieuwkomers in ons land naast de strenge meetlat van de zogeheten ‘democratische rechtstaat’ te leggen. Naarmate de xenofobie toeneemt, des te larmoyanter wordt de flinksheid  waarmee de liniaal gehanteerd wordt. Maar meer en meer dreigt men daarbij in het eigen rechtstatelijke zwaard te vallen. Dat komt niet in de laatste plaats doordat  men het contradictoire karakter van de wortels van de eigen historische gegroeide cultuur niet meer kent of niet meer wil kennen. Soms leidt dat tot ridicule situaties die tot enige vrolijkheid aanleiding zouden kunnen worden, ware het niet dat een en ander met zoveel  kwaadaardigheid gepaard gaat dat menigeen de lust tot lachen vergaat.

De grootste bron van misverstanden, hilariteit en kwaadaardigheid  vormt  in dit verband wel  de complexe verzameling aan onderwerpen gerelateerd aan godsdienst en levensovertuiging.  Nederland wordt, niet in de plaats door de zogeheten culturele -zich vaak graag als liberaal of ‘vrijzinnig’ afficherende – elite, volstrekt ten onrechte gekenschetst als een natie waar de scheiding van kerk en staat zo ongeveer werd uitgevonden. Daarbij wordt bovendien ook nog curieus genoeg een typisch Frans-laïcistische interpretatie van dit beginsel  aangehangen die daar voorbij puur neutralistisch tot uitgesproken antireligieus gaat.  In de Franse traditie is dat verklaarbaar op de historische positie van een omnipotente rooms-katholieke kerk. Die allesoverheersende factor heeftin Nederland altijd ontbroken, hier ging het  – tenminste sinds de Bataafse Revolutie aan het eind  van de 18e eeuw – primair om de vrijheid van godsdienst , van verschillende godsdiensten wel te verstaan, waarbij niet  en bepaalde religie allesoverheersend was. Dat  de herinnering aan die religieuze pluriformiteit  in de loop van de  tweede helft van de 20e eeuw zo plotseling  en grondig verdrongen is  houdt niet alleen verband met de snelheid waarmee de ontkerstening hier toesloeg maar ook met heftigheid waarmee dat gebeurde – als een breuk met het  culturele en vooral sexuele conformisme van de verzuilde elite die tot dan toe top down niet alleen de politiek maar ook de cultuur compleet had gedomineerd.  Aan dat verleden wil geen kind van de sixties of seventies graag herinnerd worden terwijl het tegelijkertijd onvermijdelijk deel blijft uitmaken van het belevingsreservoir en -repertoire.  Het is dat collectief verdrongen herinneringslandschap dat ons roomser dan de meest laïcistische paus heeft gemaakt en ons plotseling weer in paniek brengt als we geconfronteerd worden met enige vorm van religieus of cultureel traditionalisme, zeker als dat uit vreemde en verre bron komt.

 Vreemd en ver, zowel  religieus-cultureel als geografisch. De diverse immigranten die zich hier de afgelopen decennia vestigden kwamen in menig opzicht van ver. Zij kwamen in een samenleving die de grootste moeite hield zichzelf en zijn verleden te begrijpen maar daar vaak niet voor durfde uit te komen.  Als reactie op de hardnekkige vormen van uitsluiting en discriminatie die ze vaak ontmoetten vonden migranten steun en kracht in cultuur en religie uit hun land van herkomst.  Die steun en kracht vormden voor de ‘autochtone’ Hollandse omgeving juist weer stenen des aanstoots omdat die omgeving  daarmee geconfronteerd werd met het eigen religieuze verleden waarvan men dacht men dat voorgoed  en met succes achter zich had gelaten.

 Met succes achter zich gelaten? De werkelijkheid is taaier en weerbarstiger. De typisch Hollandse hokjesgeest  en leerstellige steilheid lijken in de confrontatie met het ‘vreemde’ en de ‘vreemde’  een wonderbaarlijke herrijzenis te beleven, maar dan getransformeerd  in zogeheten ‘moderne’, geseculariseerde en vaak stereotiep antireligieuze houding. Een houding die in het beste geval migranten van niet-westerse afkomst niet ziet staan, in het slechtste geval hen onbeschaamd afwijst en uitsluit. Met als aanleiding vaak die eeuwige religie waarvan men zegt afstand te hebben gedaan. Met als onvermijdelijke twistappel die relicten uit de eigen Heilige Rechtstaat die herinneren aan het eigen pijnlijke verleden: de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs. Er worden al jarenlang alibi’s gezocht om die vrijheden aan bepaalde islamitische denominaties te kunnen ontzeggen. De staat die zich in religieuze richtingenstrijd wil mengen – de vaderlands-historische klok honderden jaren teruggedraaid, Van Oldenbarneveldt draait zich in zijn graf om. En intussen kunnen Pegida en andere fascisten straffeloos hun gang gaan…..

  =====nieuw op de site: =====================================================

>onder de knop Geschiedenis van de toekomst:

.PU  Tussen Doggersbank en ‘Drooglijn’ : naar een heroïek van de terugtocht (in De Nederlandse Boekengids nr. 2/2019, Amsterdam 2019).

Nieuws/ Winter 2018-2019

De Europese dimensie van de Franse woede

Toen Macron mei vorig jaar president werd was de reactie binnen het zogeheten ‘weldenkend deel’ van ons werelddeel zelfgenoegzaam jubelend. Het spook van het populisme zou met verve in zijn hok terug gezet zijn, de conform de vertrouwde ordoliberale orders gedrilde EU kon gelukkig weer in volle vaart voorwaarts. Die zelfgenoegzaamheid was ook toen al even voorbarig als misplaats. Als Macron in de tweede ronde niet tegen Le Pen maar tegen Mélenchon had moeten uitkomen, was de overwinning naar links gegaan. Dat zou geen ondenkbare uitslag geweest zijn als het maar iets anders was gelopen; zo ver liepen de uitslagen tussen de voorste vier kandidaten in de eerste ronde ook  niet weer uiteen.

In de ogen van zijn toegewijde fans in binnen -en buitenland was Macron de aangewezen persoon om de vastgelopen politieke en sociale verhoudingen op zowel nationaal als Europees vlak te doorbreken. Als sociaal liberaal, maar al te graag flirtend met zowel de de laat 18e-eeuwse/ vroeg 19e-eeuwse utopische en meritocratische socialist Saint Simon als  een hedendaagse trendy ‘flexisécurité à la scandinavie’,  leek hij daarvoor bij uitstek geschikt. Maar achter die mooi en edel ogende facade bleek alras vooral een harde autoritaire praktijk schuil te gaan waarbij met succes  over de hele linie een aanval werd ingezet op sociale rechten en verworvenheden. Tot op heden met succes inderdaad – in de frontale conflicten over kwesties als de nieuwe arbeidswetgeving als de reorganisatie van de spoorwegen wist hij de vakbonden meesterlijk tegen elkaar uit te spelen. Daarbij bedwong hij het parlement door het uitvaardigen van een reeks decreten [‘ordonnances’] waarmee een serieuze nauwgezette parlementaire behandeling van de wetgeving onmogelijk gemaakt werd. Van enig tegenspel  in het parlement is daarbij nauwelijks sprake.  Macrons politieke formatie ‘La République en Marche’ beschikt over een zeer gerieflijke meerderheid in zowel Assemblée als Senaat. Tegen die achtergrond heeft zijn manier van optreden iets angstvallig voorzichtigs als dat van een controlfreak, alsof hij die hele decretenparade op touw heeft gezet om zijn goeddeels nog politiek totaal onervaren parlementariërs koste wat kost te behoeden voor welke foute daad of zelfs maar gedachte dan ook. Onwillekeurig doemt een beeld op van een president als een karikatuur van een Napoleon die de weg is kwijt geraakt in de 21e eeuw. Een karikatuur van sociale contactgestoordheid, gelet op hoe hij  ‘het volk’ in de gedaante van de ‘gele hesjes’ aanvankelijk helemaal niet zag staan.

De gele hesjes vormen in alles het tegendeel van waar Macron en zijn sociale milieu voor staan. Hij is niet alleen de president van de rijken maar ook vooral de president van de steden – van de booming metropolitaine stadsregio’s als Lyon en Bordeaux en de succesvolle yuppen die daar wonen. De aanvankelijk vooral tegen de gestegen brandstoffenprijzen agerende activisten van de pendelende gele hesjes moeten vaak uit economische noodzaak in de stad werken maar wonen om financiële redenen verderop – op het omringende  platteland waar een dak boven je hoofd een stuk minder kost maar waar het openbaar vervoer inmiddels wel grondig is afgebroken ten gunste van de verdere uitbouw van TGV’s voor het snelle metropolitaine Frankrijk [1].

De natiebrede opstand die begon met de gele hesjes kan zich met de Europese verkiezingen van mei 2019 in het vizier faliekant gaan keren tegen het keurslijf dat de ‘Brussel’ het nationale Franse staatsbudget oplegt. Dat keurslijf wordt hier al jaren lang als een schaamteloos over-Rijns Diktat ervaren, alsof de trotse Franse ‘hexagone[2] tot in de eeuwigheid onderhorig zou moeten blijven aan het Heilige Ordoliberale Rijk de Duitse Economie [3]. Als Mélenchon in 2017 president geworden was, had hij dat imperium de wacht aan willen zeggen [4]. Mocht Macron onder de volkswoede bezwijken, zou in het scenario van Mélenchon een op drift geraakt Frankrijk dan de hefboom kunnen worden om in zowel EU als Eurogroep de sociaal-economische bakens fundamenteel te verzetten? – iets waar andere rebelse landen als Griekenland of Italië niet toe in staat zijn. Het is een even riskante als discutabele strategie. Riskant. Omdat zo’n strategie het oplevend nationalisme in Europa, niet zelden gepaard gaande met onaangenaam autoritaire trekken, gevaarlijk in de kaart zou spelen. Discutabel, omdat het maar zeer de vraag of Europa onder Franse dominantie beter af zou zijn. Het vooral tot diep in Oost-Europa doordringende Heilige Ordoliberale Rijk der Duitse Economie mag dan geen sociale schoonheidsprijs verdienen, dat geldt evenzeer voor de manier waarop Frankrijk economisch en financieel [5] nog steeds zijn neokoloniale macht in westelijk Afrika misbruikt. En economisch en ecologisch heeft de hexagone ons werelddeel zeker niet meer te bieden dan zijn in deze opzichten succesvolle oosterbuur.

Waarschijnlijk bezwijkt Macron niet, maar moet hij wel – net als zijn voorganger Hollande overigens – verder als aangeschoten wild zijn ambtstermijn uitzitten. Die situatie zou wellicht de mogelijkheid kunnen bieden om – gebruik makend van het door de Franse volkswoede opgewekte verzetsgeest – de komende jaren van onderop een Europa-brede beweging op gang te brengen. Een beweging die met de Europese verkiezingen in zicht zijn eerste piketpaaltjes kan slaan. In dit verband lijkt het initiatief interessant dat de econoom/ historicus Thomas Piketty [auteur van de geruchtmakende studie Kapitaal in de 21e eeuw uit 2013] in december [2018] lanceerde. In een manifest ondersteund door  meer dan vijftig vooraanstaande economen, historici en [oud-]politici  verspreid over heel Europa, van Groot Brittannië tot Slovenië en van Duitsland tot Griekenland en Spanje, wordt gepleit voor een [ her]oprichting van de EU op het vlak van democratie, duurzaamheid en sociale gelijkheid en rechtvaardigheid. Dat zou gestalte moeten krijgen in de vorm van een nieuw Europees democratisch lichaam met een eigen substantieel budget, om te beginnen rond de 800 miljard. Daarmee zouden de sociale en ecologische scheefgroei in ons werelddeel gericht bestreden moeten worden, allereerst in de vorm van publiek te financieren investeringen – met name in innovatie om nieuwe banen mogelijk te maken alsook in groene technologie. Alsook in de vorm van financiële steun aan landen in een vluchtelingen-crisis en aan landen om er de overgang naar een duurzame industrie en landbouw mogelijk te  maken. Het geld daarvoor zou goeddeels moeten komen uit Europabreed te heffen winst, inkomsten- en vermogensbelastingen: op de winst van bedrijven [37%],  op de inkomens van particulieren [10%  respectievelijk 20% voor inkomens boven de 1 resp. 2 ton per jaar, boven op de nationaal te heffen inkomstenbelastingen]  en op vermogens [1% respectievelijk 2 % per jaar op vermogens van e 1  resp. 5 miljoen. De rest [ 10 % – 80 miljard] zou moeten worden uit belastingen op CO2-emissies [6]. Piketty’s benadering is  helaas – zoals gebruikelijk bij hem – sterk top down, voornamelijk institutioneel en daarbij vooral fiscaal gericht. Bovendien blijven vanuit zijn invalshoek de totaal uit balans geraakte sociaal-economische machtsverhoudingen in ons werelddeel nagenoeg buiten schot. Voor een échte Europa-brede beweging van onderop zijn concrete thema’s nodig die mensen in actie kunnen brengen. Radicale democratische zelforganisatie, het dominante parlementarisme en corporatisme ruimschoots voorbij, vormt daarvoor een onmisbaar ingrediënt – als herkenningsmotief en bindmiddel om de  gele, groene en rode hesjes van nu en in de toekomst te kunnen verenigen.

Projecten in uitvoering en voorbereiding
Winter/Voorjaar 2018-2019

 Tot en met januari 2019 ben ik samen met landschapsarchitect  Arjan Nienhuis bezig met de afronding van het project Moerasdraak bespeelt waterwolf [7]. De plaats van handeling van dit project is  Den Bosch – bijgenaamd ‘moerasdraak’ -, nabuurstad Oss en het hier gelegen gebied van Beerse Overlaat, een binnendijkse rivier die zich hier eertijds  in natte jaargetijden breed maakte. Wat is de relevantie van dit watererfgoed van rivierstad en –land – waaronder dat van de Zuiderwaterlinie – voor hedendaagse klimaatopgaven? -dat was hier de centrale onderzoeksvraag. Een en ander mondde uit in een toekomstgericht interdisciplinair ontwerpend onderzoek in de geest van Krayenhoff en Lodewijk Napoleon, Deltacommissie en Ruimte voor de Rivier ruimschoots voorbij. Een en ander vond plaats in samenwerking met ondermeer de gemeentes Den Bosch en Oss, de provincie Noord-Brabant en het Waterschap  Aa en Maas  en werd financieel mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie [SCI] en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed [RCE].  We gaan nu als vervolgproject hierop onderzoeken of en hoe de problematiek van de van Groningen tot Bergen op Zoom lopende en door de klimaatverandering steeds verder landinwaarts verschuivende ‘Drooglijn’  [8] ook elders in ons land op vergelijkbare manier benaderd kan worden. Om te beginnen aan de hand van andere locaties in het rivierengebied, met de overslagbestendige dijk als concrete aanleiding en selectieve sloop van bebouwing als mogelijk onderdeel van het  repertoire  aan klimaatadaptieve stedenbouwkundige ingrepen.

Daarnaast bevindt zich een educatief project onder werktitel Migratieroutes door de wereld, migratiereizen door de stad  [over Den Haag en omgeving] In een oriënterende fase. Er wordt gedacht aan een mobiel-geografische invalshoek [bijvoorbeeld aan de hand van routes  en tijdreizen] aan de hand waarvan de wereldwijde migratieverhalen met de migratieverhalen binnen de stad verbonden kunnen worden. Een stad als het cultureel en sociaal zo diverse Den Haag is bij uitstek geschikt om als playground voor een dergelijke opzet te dienen. Een verkenningstocht met de vraag hoe nieuwkomers hun weg in de stad vonden en vinden. Hoe hardnekkige barrières te doorbreken zijn: tussen ‘veen’ en ‘zand’, arm en rijk, privé en publiek. En waar en hoe je je liefste schuilheuvels in de raadselachtige Haagse stadsarchipel kunt vinden.

Over deze twee en mogelijk nog andere toekomstige plannen bericht ik meer in volgende afleveringen van deze nieuwsbrief. 

NOTEN

[1]
Zeer illustratief in dit verband is de achtergrondonderzoeksnotitie  die de Fondation Jean Jaurès in november [2018] het licht deed zien waarin ondermeer werd ingezoomd op het gebied Nord/ Pas de Calais, waar de wegblokkades van de hesjes zich niet alleen concentreren in de oude zieltogende mijnrevieren maar met name ook op strategisch gelegen rotondes aan de randen van een in de laatste decennia met de opening van de Kanaaltunnel sterk opgekomen stad als Lille/ Rijsel – als symbolische landmarks in hun strijd. Meer hierover zie: Matthieu Goar, Les “gilets jaunes”, symptóme du déclassement  In :  Le Monde van 29 november 2018, blz. 8 [met intrigerende themakaart van Nord/ Pas de Calais]

[2]
Dat betekent zeshoek; verwijst naar de zeshoekige omtrek van de grenzen op de kaart van Frankrijk

[3]
De term is met een knipoog ontleend aan: Pierre Rimbert, Le Saint Empire économique allemand  In : Le Monde diplomatique februari 2018 blz. 13

[4]
Jean Luc Mélenchon, Le choix de l’’insoumission [biografisch onderhoud met Marc Endeweld] en dan het  laatste hoofdstuk Une échappe vers l’avenir  [vanaf blz. 325] Parijs [Éditions du Seuil] 2016

[5]
Een treffend staatje van Frans financieel neokolonialisme is te vinden in : Scandal: according to a german newspaper, Africa pays approximately  400 billions euros anaually to France  In: How Africa News 29 nov. 2018  zie link: https://howafrica.com/scandal-according-to-a-german-newspaper-africa-pays-approximately-400-billion-euros-annually-to-france/?fbclid=IwAR3v40Cy7yePA5OfR4a7NKtJTrYHhOBcFSGcCxxvsHiVIqr-hrxzWn6ky0o

[6]
=Jennifer Rankin,  Group led by Thomas Piketty presents a plan for ‘a fairer Europe’    In The Guardian  9 dec. 2018 ; zie ook de link:  https://www.theguardian.com/world/2018/dec/09/eu-brexit-piketty-tax-google-facebook-apple-manifesto?CMP=Share_iOSApp_Other&fbclid=IwAR1q8jVWP-yp1uRCLufF4a7R0lYUvhYUt6AHiLKSMrLAJCbNfL9uF29YrGg

=Thomas Piketty, Our manifesto to save Europe  from itself  In: The Guardian  9 dec. 2018 Zie link: https://www.theguardian.com/commentisfree/2018/dec/09/manifesto-divided-europe-inequality-europeans

=Manifeste pour la démocratisation de l’Europe   In: Le Monde 11 dec. 2018, blz. 24; zie ook de link met aanvullende  informatie op de site : www.tdem.eu

zie link: risse of
= Het is overigens niet de eerste keer dat Piketty zich inzet voor de democratisering van de EU; zie ook:
Stephanie Hennette, Thomas Piketty e.a. Naar een democratischer Europa – Voorstel voor een nieuw verdrag Amsterdam [De Bezige Bij] 2017. Daarin  wordt met name gepleit voor de instelling van een eigen parlement voor de eurozone, mét de nodige bevoegdheden.

[7]

Zie: voor een korte voorlopige samenvatting van dit project :  KEER – Klimaatadaptie, Energietransitie, Erfgoed &  Ruimte  Rapport van het Stimuleringsfonds van de Creatieve industrie [RCI]  Rotterdam [RCI met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de Vereniging Deltametropool] 2018, blz. 36-37  Zie link: https://content.stimuleringsfonds.nl/files/nws/i_4175/KEER.pdf

[8]
Voor een nadere toelichting op het begrip ’drooglijn’ zie:  Doorpakken aan de natte kant van de Drooglijn, in het redactioneel van de wintereditie 2028-2019 van de website www.dubbelkrimp.nl

Nieuws/ Herfst 2018

Holland op zijn smalst – op zoek naar het spook van de ‘overbevolking’

Het is je eigen voetafdruk,

hypocriete sukkel !

Er waart ineens een spook door de Hollandse polder, het spook van de overbevolking.  In het westen des lands is ie de volte er eigenlijk altijd al geweest, daar heette ie vroeger ‘randstad’, nu deftig ‘deltametropool’. Over die laatste mag je helemaal niets slechts zeggen. Hij wordt geadoreerd als een achtste wereldwonder, als een wonderbaarlijke symbiose van economische dynamiek en ecologische duurzaamheid.

En nu is er dan dat spook. Waarom zijn al die Hollanders daar opeens zo bang voor? Om de dreiging voor een nog verdere teloorgang van groene open ruimte? Maar  die  beweging is helaas in de randstad al veel langer aan de gang en vindt niet in de laatste plaats zijn oorzaak in de sterke lobby van de drie later vier grote steden om veel economische bedrijvigheid naar zich toe te trekken -pas in  dit decennium is het ‘brainport’ Eindhoven eindelijk gelukt om als fünfte im Bunde ‘deltametropool-erkenning’ te krijgen.  In tegenstelling tot de uitdijende en verstoppende randstad lopen ‘ krimpgebieden’  in het noorden, oosten en zuiden verder leeg.

Zou de vrees ook iets te maken kunnen hebben met de financiële crisis die tien jaar geleden uitbrak? Ongetwijfeld. Precarisering door groeiende werkloosheid  en flexibilisering van de arbeidsmarkt  hebben de schrik er flink ingejaagd. De conjunctuur is wel weer opgeveerd, maar wat bleef en zich verder doorzette is de angst voor verdere precarisering van de economie en het gevoel van onzekerheid over de hele linie. Niet lang na het uit breken van de crisis was de al eerder op gang gekomen toestroom van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa in een stroomversnelling gekomen – een proces dat mogelijk gemaakt werd door de steeds verdere flexibilisering van de arbeidsverhoudingen in Nederland.  En nu de conjunctuur overuren draait, stromen de oosterlingen helemaal in sneltreinvaart toe, zo lijkt het. Het spook heeft een gezicht gekregen. Maar gaat, als we goed kijken, achter dat gezicht niet stiekem die oer-Hollandse Januskop van enerzijds uitgekookt geldelijk gewin en anderzijds opgewonden beginselruiterij schuil? Uit de giftige reacties tussen beide gezichtshelften dreigt steeds opnieuw een  penetrante xenofobe lucht op te stijgen.

Wie zich wel oprecht zorgen maakt over de aantasting van de groene open ruimte door mogelijke overbevolking zou bereid moeten zijn serieus zelfkritisch de oorzaken van demografische bewegingen en de gevolgen daarvan voor de ruimtelijke leefbaarheid te onderzoeken –  in dit verband allereerst  onderzoek naar bewegingen op het front  van de arbeidsmigratie.  Die bewegingen worden beïnvloed door pull- en push-factoren. Om met onszelf Hollanders te kunnen beginnen komen dan eerst de pull-factoren in aanmerking voor een nadere analyse. Nederland werkt als magneet op arbeidsmigranten omdat onze voetafdruk zo groot is, zowel ecologisch als sociaal-economisch. Hier gaat het natuurlijk allereerst om de economische footprint. Nederland waant zichzelf maar al te graag als een super innovatief land met een hoge arbeidsproductiviteit en keurige sociale voorzieningen. Wie de zaak nader op de keeper beschouwt ontdekt dat maar al te veel sectoren van de vaderlandse economie ondenkbaar zouden zijn als er geen arbeidskrachten van buiten zouden worden ingeschakeld – dat gebeurt vaak tegen onzekere en belabberde woon- en arbeidsomstandigheden. We kennen die sectoren allemaal wel maar willen ze eigenlijk liever niet kennen en als middle class Nederlanders maar liever niet in hoeven werken. Het gaat dan om sectoren als de land- en tuinbouw, de bouw, distributie en logistiek. Arbeidsintensief en tegelijkertijd ruimteverslindend. Voor  een klein, dichtbevolkt en sterk verstedelijkt land als Nederland dat zorgvuldig met zijn schaarse groene ruimte moet omgaan zijn dat nou niet bepaald de meest handige bedrijfssectoren. Bovendien zijn het vaak nou net ook die sectoren die verantwoordelijk zijn voor een veel te ver buiten de eigen landsgrenzen uitdijende ecologische voetafdruk – neem de land- en tuinbouw.

Het zijn natuurlijk allereerst de eigen Hollandse pull-factoren die verantwoordelijk zijn voor de gestage groei  van de arbeidsmigratie uit Midden- en Oost-Europa. Maar daarnaast kunnen de push-factoren in dit verband evenmin genegeerd worden. De centrale pushfactor is hier de maatschappelijke ontwrichting die sinds de Val van de Muur in het oosten van ons werelddeel plaatsgegrepen – een onderwerp dat al meerdere malen in de kolommen van deze nieuwsbrief aan de orde kwam. De massieve overname van de  economie door het West-Europese – vooral West-Duitse – bedrijfsleven is hier niet de minste boosdoener. Werkloosheid, groeiende sociale ongelijkheid en privatisering  van het openbare leven  hebben een uittocht van mensen teweeg gebracht, op zoek naar werk in het rijke west Europa.  Tegen de achtergrond van de totale economische overrompeling  van het oosten is West Europa  – het immer gewiekste Holland incluis – onvermijdelijk schuldig geworden aan de ontstane situatie, schuldig aan het Verdriet van Europa.

Nieuws/ Zomer 2018

Het verdriet van Visegrad

“Enerzijds zegt een flinke meerderheid van de bevolking [in de voormalige DDR] voor democratie en tegen  dictatuur te zijn, anderzijds is de roep om een sterke eenheidspartij  en een sterke man luid. Dergelijke autoritaire opvattingen zijn opmerkelijk sterk vertegenwoordigd in de leeftijdscategorie van 18 tot 29 jaar. Het is een denkpatroon dat opvallende overeenkomsten vertoont met de stemming in de aangrenzende Visegrad-landen (Polen, Tsjechië, Slowakije en Hongarije) […]  De overeenkomsten zijn over de hele linie onmiskenbaar.  Laten we met de economie beginnen. Alle drie [nu vier] landen maakten in het interbellum deel uit van het cordon sanitaire, de buffer tegen het rode gevaar van de Sovjet Unie. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen zij samen met de DDR in het schuitje van het Warschaupact terecht. Na de Wende van 1989 werden zij in het kapitalistische diepe gegooid, na de val van de Sovjet Unie ongeremder en onbesuisder dan ooit; de DDR had daarbij het geluk ietsje zachter te vallen in het vangnet de van de in middels verenigde Bondsrepubliek. Een belangrijk deel van de industrie kwam in westerse handen, die van de Visegrad-landen in handen van Duitsland en Oostenrijk – daarbij gaat het vooral om automobielindustrie,  machinebouw, elektronica en chemie [1].  De sociale ongelijkheid,  werkloosheid en economische kwetsbaarheid zijn in de ruim een kwart eeuw na de Wende flink toegenomen ondanks alle juichende verhalen over economische groei ten spijt, het sterkst in Polen met zijn losgeslagen neoliberalisme en het minst in Tsjechië dat al tijdens het interbellum dankzij een machtige sociaaldemocratie sterke egalitaire verhoudingen kende [2]. Het is primair deze sociaal-economische onzekerheid die de politieke en maatschappelijke verhoudingen hier in danig de war schopt en leidt tot kansen voor autoritaire politieke stromingen die inmiddels met name in Polen en Hongarije dominant geworden zijn. West Europa beziet deze ontwikkelingen met onbegrip en afwijzing, vergetend dat deze voor een niet onbelangrijk deel het resultaat zijn van een overhaaste en primair economisch gerichte inlijving van de landen van Midden- en Oost-Europa bij de EU na de Wende. De Midden- en Oost-Europeanen zelf op hun beurt voelen zich als sociaal-economisch tweederangs-Europeanen ook vergeten en bovenal miskend door het westen.  Dat zien we zowel in de Visegrad-landen als in belangrijke delen van de voormalige DDR.”     

Dit schreef ik ruim anderhalf jaar geleden in mijn nieuwsbrief [3].  Wordt het in dit verband niet tijd na inmiddels bijna 30 jaar na de Val van de Muur  om nu eens nader de balans op te maken van die val en de jaren die daarop volgden? Le Monde deed eind juni een stap in die richting in de vorm van een mooi maar mistroostig stemmend artikel [4]. Aan het woord komen ondermeer de Tsjechische  Anna Sabatova [67 jaar] ,strijdster voor mensenrechten ten tijde van het stalinisme  [Charta 77] en haar dochter Sasa [41 jaar], journaliste net als haar vader. De eerste  generatie had geen duidelijk beeld van een toekomstige samenleving na de Val van Muur maar droomde wel stilzwijgend van een soortement welvarend scandinavisch sociaaldemocratisch systeem.  Maar dat is dus lelijk mis gegaan. Achteraf registreert  Anna dat na de Wende er opeens weinig respect was voor de armen. Heel snel werd duidelijk dat een fors deel van de samenleving tot de verliezers zou gaan behoren. Louter functioneel herstelde er  wel iets van een  sociale orde, maar de broodnodige sociale cohesie viel weg. De mensen bleven onbeschermd achter, een vruchtbare voedingsbodem voor een steeds dieper gevoeld ressentiment, tegenover bijna alles en iedereen – het stalinisme van vroeger, de hedendaagse arrogantie van het rijke  West Europa, vreemdelingen in het algemeen. Dochter Sasa  deelt in het kritisch sociale engagement van haar moeder. Als  journalist voelt zij zich solidair met hen die vergeten zijn door het hedendaagse Tsjechische kapitalisme en met haar collegae kritische jonge journalisten ziet zij zich onderdeel van een tegenbeweging van de macht-van-de-machtelozen in de geest van indertijd Vaclav Havel.

Het zou geen kwaad kunnen als  het rijke Noordwest Europa  beduidend meer oog krijgt voor deze kant van het  Midden- en Oost-Europese verhaal. Tegen de steeds verdere autoritaire ondermijning van democratische grondrechten en beginselen kan alleen met succes gemobiliseerd worden als centraal en oostelijk Europa eindelijk een eerlijk sociaal perspectief geboden wordt. Maar of een EU  die braaf aan de leiband van het Heilige Ordoliberale Rijk der Duitse Economie loopt daartoe überhaupt in staat zal zijn, is zeer de vraag.

Noten

[1]
Zie hier over m.n.:
=Julien Lefilleur, Géographie industrielle de l’Europe centrale et orientale Parijs [Ed. Harmattan] 2010 ; 2]
>En recenter gepubliceerd:
-Pierre Rimbert, Le Saint Empire économique allemand  In : Le Monde diplomatique februari 2018 blz. 13

[2]
Zie hierover :
=Laila Porras, Inégalités de revenues et pauvreté dans la transformation post-socialiste. Une analyse institutionnelle des cas tchèque, hongrois et russe Parijs [Ed. Harmattan] 2013 en dan met name blz. 61 [tabel met de gini-coëfficienten [die de (inkomens-)on)gelijkheden aangeven tussen de verschillende Midden- en Oost-Europese landen tussen 1989 en  2005.]
>En recenter gepubliceerd:
=Philippe Descamps, Souverainité économique limitée de l’Europe centrale – Désanchantement européen en Slowaquie In: In:  Le Monde diplomatique  September 2017, blz. 4-5
=Bouleversement démograpique en Europe Dossier met diverse artikelen [blz. 13-18] in: Le Monde Diplomatique juni 2018 [gaat met name in op de sociaal-demografische neergang in centraal en oostelijk Europa – vooral tot uiting komend in de forse daling van kindertal en levensverwachting en de groei van arbeidsmigratie naar West Europa na de Val van de Muur]

[3]
Zie onder de knop Nieuws op deze website stevenvanschuppen.nl, het item Nieuws/ Winter 2016-2017

[4]
Sylvie Kaufmann, Après le rideau de fer, la fracture democratique In: Le Monde  26 juli 2018  blz. 18-19