Alle berichten van casper

Nieuws/ Lente2020

Van Thüringen tot Brabant…

Op weg op de glijbaan van liberalisme naar fascisme…?

“Wezenlijk voor fascisme, in de conceptualisering ervan door Benjamin, is dat het de massa – de natie – bijeenroept, verzamelt zichzelf laat ervaren zonder iets fundamenteels te veranderen aan de kapitalistische eigendomsverhoudingen [1] .  Het geeft de kleinburger met klasse-valangst iets om zich aan vast te houden. Het geeft het proletariaat dat concurrentie uit koloniale landen krijgt een project om onderdeel van te zijn. Het geeft mannen die concurrentie krijgen van vrouwen een hernieuwde ankering in een via eeuwenoude mythes gelegitimeerd patriarchaat. Het geeft ieder die dominantie en privilege verliest een collectieve extase, een geweldproject om in leeg te lopen, om ontlast te worden van het woekeren van alles wat zich niet tot, wit, man, et cetera liet reduceren, en om de ontlasting tot last van diegenen te maken die alt al met de expansie van koloniale settlers te maken hadden.”

Aldus de scherpzinnige links-van-linkse socioloog Willem Schinkel in het laatste grote boek dat hij schreef, dit maal samen met collega-onderzoeker Rogier van Reekum [2]. In hun visie is fascisme niet iets van damals, niet iets unieks-historisch, maar iets dat ieder moment weer kan opduiken en zich breed maken zolang samenleving en economie gedicteerd worden door de zich van mens en natuur vervreemdende ongerijmdheden van het kapitalisme met zijn obsessieve accumulatiedynamiek. Vanuit deze optiek bezien staat liberalisme als ideologie bij uitstek van het kapitalisme niet fundamenteel haaks op fascisme – zoals main stream links zichzelf geruststellend  maar al te graag wijs maakt – , maar herbergt juist de potentie in zich om uit de monden in fascisme – het fascisme als hoogste stadium van het liberalisme om de oude Lenin even gekscherend als cynisch te parafraseren.

Heden ten dage is de dreiging een opleving van fascisme – vaak in nieuwe hedendaagse outfit gestoken, maar daarom voor de goede waarnemer nog niet minder herkenbaar – actueler dan ooit. Om die dreiging te kunnen herkennen hoeven we niet ver van huis te gaan. In zowel in eigen land als bij de oosterburen – zij het daar in beduidend mindere mate – schuift het maatschappelijke en culturele vertoog van middenpartijen en hun maatschappelijke ‘middenveld’ steeds verder naar rechts op, van centrum-rechts naar extreem-rechts. Zowel centrum-rechts als mainstream-links zijn het initiatief in het debat inmiddels volledig kwijt geraakt en sluiten zich angstvallig aan bij de door extreem rechts gedicteerde thema’s om toch vooral maar niet geïdentificeerd te worden met de duistere krachten die ons Heilige Avondland van buitenaf zouden bedreigen. Op het eerste gezicht is deze verschuiving naar rechts vooral een geleidelijk, sluipend proces waarbij rechts-buiten er gelukkig vooralsnog niet bij machte lijkt te zijn een blijvend dominante positie te veroveren – gelukkig, zo stelt het midden van het politieke spectrum zichzelf maar al te graag gerust. Maar dat zou wel eens struisvogelpolitiek kunnen blijken. Inmiddels wijst steeds meer er op dat de verschuiving naar rechts de komende jaren in een angstaanjagende stroomversnelling zou kunnen raken. Laten we in dit verband onze focus richten op twee zeer actuele regionale crisishaarden waar extreemrechts gevaarlijk dicht bij de macht kwam of binnenkort zou kunnen komen: de Oost-Duitse deelstaat Thüringen en de Nederlandse provincie Noord-Brabant.

=Duitsland:  ‘standhaft’, nog wel – maar voor hoe lang? 

Enkele jaren geleden heb ik –  onder meer in mijn nieuwsbrief op deze site  [3] – meermalen aandacht geschonken aan de triest stemmende sociale en politieke verhoudingen in het oosten van Duitsland. Daarbij had ik naast al deze treurnis ook oog voor de lichtpunten – met name voor de relatief gunstige politieke ontwikkelingen in de deelstaat Thüringen in de vorige regeringsperiode  met een rood-rood-groen kabinet onder minister-president Bodo Ramelow van Die Linke. Daarover berichtte ik indertijd [in 2015] aldus:

Tijdens onze vakantiereis verbleven wij een week  in een sympathiek familiepension in in Kromsdorf in Thüringen,  even ten noorden van Weimar. Het verhaal van de waardin van het pension is illustratief voor het lot van mensen en land in deze contreien na de Wende. De voormalige boerderij waar nu het pension is ondergebracht vormde was vóór de Wende onderdeel  van een coöperatie met een fors bemeten veestapel en een uitgebreid tuinbouwareaal  waar de aan kinderverlamming lijdende vader van de waardin de bedrijfsleider van was. Van dat trotse  Volkseigenes Betrieb van weleer is weinig meer over: de koeien verdwenen goeddeels, de tuinbouwkassen werden zertrümmert en opgeruimd.  Her en der in het landschap verrezen nieuwe bedrijventerreinen als Fremdkörper in het boerenland, terwijl de winkels de dorpscentra verdwenen.   Ook  de Oost-Duitse industrie leek na de Wende in vrije val terecht gekomen te zijn, hoewel dat in Thüringen met zijn relatief goed ontwikkelde midden- en klein bedrijf nog enigszins meeviel, zeker in vergelijking  met buur-deelstaat  Saksen-Anhalt dat zijn enorme industrieconglomeraten  genadeloos zag omvallen [4] .  Niet dat het hier nu in al die o zo  malerische Thüringse Kleinstädte alles koek en ei is. Ook hier blijft het als elders in het oosten  behelpen in sociaaleconomisch opzicht, zet de demografische uittocht gestaag maar onverminderd door  en sluimert  het door neonazi’s uitgelokt  geweld tegen vreemdelingen, maar de alertheid van de Thüringse deelstaatregering op dit punt voorkomt gewelddadige excessen als in buur-deelstaat Saksen.  Bodo Ramelow, de door terreuraanslagen bedreigde minister president  van de vorig jaar aangetreden rood-rood-groene deelstaatregering  in Thüringen, roept in dit verband op tot de nodige Zivilcourage en wil tegelijk  van de sociaaleconomische nood een deugd maken: Thüringen zou met zijn krimpende beroepsbevolking  de  komst van vluchtelingen  als arbeidskrachten  juist goed kunnen gebruiken [5] . Maar om een dergelijk economisch beleid tot een succes te kunnen maken,heeft een deelstaatregering  wel veel meer beleidsvrijheid en ondersteuning van de centrale bondsregering  nodig en een over de hele linie een anders gericht economisch beleid op nationaal schaalniveau, sterker gericht op het tegengaan van de groeiende sociale ongelijkheid.  Maar daarvoor moet dan wel eerst het politieke taboe op een rood-rood-groene coalitie in Berlijn doorbroken worden….. [6]

Maar dat was in de vorige regeerperiode, vóór de enorme opkomst hier van rechtsradicale partij Alternative für Deutschland [AfD]. Bij de laatste verkiezingen voor de Landestag in Thüringen afgelopen najaar vond een politieke aardverschuiving plaats. De CDU – hier in 2014 nog de grootste partij – kreeg ongenadig van langs. De partij  Die Linke—voortgekomen uit de Oost-Duitse SED en een afsplitsing van SDP en in 2014 de tweede in grootte – werd nu de grootste, met de AfD als goede tweede. Coalitievorming was heel lastig geworden, vooral doordat de CDU zowel een regering met AfD als Die Linke afwees. Maar in de tweede week van februari [2020] kwam er een doorbraak waar de landelijke CDU zo van schrok dat Merkel er onmiddellijk en Chefsache van maakte en de zaak binnen een etmaal terugdraaide. De FDP had namelijk een premierkandidaat naar voren geschoven die de steun kreeg van CDU én AfD, waarmee het cordon sanitaire rond de AfD doorbroken zou worden, maar daar stak ‘Berlijn’ dus een stok voor. In de zo ontstane situatie rijst de vraag of het voor de CDU niet tijd wordt het cordon sanitaire tegen Die Linke nu eindelijk eens op te heffen. In het geval Ramelow is dat cordon echt een gotspe. De man is de redelijkheid zelve. Hij komt zelf helemaal niet uit de voormalige DDR maar is van oorsprong een solide vakbondsman uit het rijke Hessen. De Bondsregering maakte enkele jaren  geleden dankbaar gebruik van zijn grote bemiddelingstalenten toen hij het lange en taaie spoorwegconflict tussen Bundesbahn en vakbonden met succes tot een einde wist te brengen.  

Hoe de Thüringse kwestie ook mag aflopen [er zullen waarschijnlijk vroeg of laat wel vervroegde Landestagwahlen komen],  inmiddels is wel duidelijk dat het door de CDU gehanteerde cordon sanitaire tegen Die Linke zijn langste tijd gehad heeft. Ook meer en meer lijkt duidelijk te worden dat  een ‘middenpartij’als de CDU er stilzwijgend van uit gaat dat substantiële electorale successen van de AfD vooralsnog beperkt lijken te blijven tot de voormalige DDR-gebieden. Maar is dat wel terecht? In het westen loopt wil men  inderdaad [nog] niet en masse warm lopen voor  radicaal en extreem rechts, zeker niet in de drie rijke zuidwestelijke deelstaten [Hessen, Baden Württemberg en Beieren]  – zo blijft men in het vanouds behoudende Beieren de voorkeur geven aan conservatisme van eigen snit en makelij. Maar in het beduidend minder welvarende noordwesten van het land met  oude industrieën zou de zaak op termijn wél kunnen gaan schuiven – in het Saarland, Noordrijn Westfalen, Bremen en delen van Nedersaksen bijvoorbeeld -,  een en ander afhankelijk van economische, sociale en maatschappelijke stagnaties of juist stroomversnellingen ten kwade. Op den duur zou een en ander  daarom toch wel eens lelijk kunnen gaan kantelen – zeker op sociaal en economisch gebied   naarmate het ‘verdienmodel’ van het in de EU ingebedde ‘Heilige Ordoliberale Rijk der Duitse Economie’ [7] steeds meer sporen van metaalmoeheid gaat vertonen.

=Nederland: zelfvoldaan, structureel [crypto]-racistisch en -meritocratisch, narcistisch   

Maar wat volop in het voordeel van Duitsland pleit is het waarachtige en breed gedeelde schuldgevoel en de bezorgdheid wanneer medelanders met een migrantenachtergrond getroffen worden door rechts-extremistisch geweld. Deze fundamenteel zelfkritische houding versterkt het  besef van de noodzaak in ieder geval wél vast te houden aan het cordon sanitaire tegen de AfD. Hoe anders is dat in het aanpalende Nederland waar de verregaande ruggengraatloosheid van partijen als CDA en VVD pijnlijk in het oog springt. Sinds de Fortuynrevolte hebben zij nu al bijna twee decennia lang meermalen schaamteloos gemene zaak gemaakt met rechts populistische partijen als LPF en PVV. Recentelijk dreigt een samenwerking in de provincie Noord-Brabant met FvD. Dit alles met een steeds verder jammerlijk naar rechts afglijden van het dominante politieke discours. Het gebeurt allemaal in een dusdanige larmoyante zelfgenoegzaamheid over eigen nationale identiteit dat Nederlanders die een tijd lang in het buitenland vertoefden na terugkeer in het vaderland niet zelden het de indruk krijgen hier met een wrange komedie terecht gekomen te zijn. Daarbij komt vooral de halsstarrige weigerachtigheid het eigen koloniale verleden kritisch onder ogen te zien schrijnend naar voren. En die halstarrigheid blijft niet beperkt tot rechts-populistische kringen [waar dat verleden als het even kan het liefst zo veel mogelijk verheerlijkt wordt], maar is diep ingebed in mainstream-Nederland. Ons land kent nog al dat een beschamende blinde vlek heeft voor eigen structureel racisme – dat nog steeds heel veel witte Nederlanders niet inzien dat het bij de figuur van Zwarte Piet gaat om een regelrecht racistisch stereotiep gaat spreekt in dit verband boekdelen.  Niet alleen structureel crypto-racistisch is de Nederlander overigens, maar ook minstens zo sterk crypto-meritocratisch. De vrome Hollandse calvinist durft natuurlijk niet openlijk te beweren dat bij zijn zielenheil zelf zou kunnen verdienen, maar met zijn arbeidzame en obsessief op kapitaalsaccumulatie gerichte levensstijl rekent hij stiekem maar al te vast op een gerieflijk plekje in de hemel – materiële voorspoed  als teken van goddelijk uitverkiezing. In geseculariseerde vorm is dit crypto-meritocratisme in onze neoliberale tijden meer dan springlevend, Webers Geist des Kapitalismus indachtig [8].  En ook narcistisch is Nederland inmiddels geworden, vooral sinds de booming neoliberale 90 van de vorige eeuw – de leiders van het rechtse populisme in Nederland zijn sindsdien zonder uitzondering  onverbeterlijke narcisten, de ene ijdeltuit nog erger dan de andere – van Fortuyn tot en met Thierry B. Met dergelijke leidersfiguren is een nieuw mensentype ontstaan dat naadloos past in de lifestyle van de hedendaagse door de Angelsaksische wereld gedomineerde cultuurindustrie –  leiders als Trump en Johnson zijn er de exponenten van.

Aldus doemt er voor Nederland een beeld op van een giftige mix van ruggengraatloosheid, zelfvoldaanheid, structureel  crypto-racisme & -meritocratisme en – lest slechtst – narcisme. Per saldo een beeld dat me op dit moment beduidend onheilspellender voorkomt dan de situatie bij onze oosterburen. Vooral die Hollandse glijdende schaal naar rechts, diep naar beneden baart me zorgen. Als er nu een in Noord-Brabant een provinciale coalitie van CDA en VVD met de club van Thierry B. tot stand komt, zou dat wel eens de opmaat kunnen worden voor een zelfde coalitie op nationale schaal na de Tweede Kamerverkiezingen van 2021. Een land geregeerd door mest- en drugsfrauderende megastal-boeren, handige loopjongens van de door Rutte zo bejubelde multinationale lobby’s en hagiografen van oud en hedendaags racisme en meritocratisme. En dit alles onder de regie van leiders die ons willen vangen in hun eigen kwaadaardige spiegelbeeld…

=Voorlopige balans

Begin maart werd uiteindelijk rood-rood-groene minderheidsregering in Thüringen beëdigd, met Bodo Ramelow als ministerpresident. Dankzij het gedogen door de CDU via een  “Stabilätsmechanismus” tussen de drie linkse partijen en de CDU, een uiterst minimaal zespuntenprogramma om te voorkomen dat de AfD via ‘Destruktive Mehrheiten’ weer opnieuw op slinkse wijze roet in het eten kan gooien [9]. In Noord-Brabant wordt aangekoerst op een coalitie van VVD, CDA, Lokaal Brabant  met het FvD. Er is inmiddels een akkoord over een achtpuntenprogramma gesloten. Bij de formulering van het zevende punt springt de onwaarachtigheid van de hele operatie meteen in het oog, en dat blijkt dan natuurlijk vooral uit de glibberige woorden na de komma: “Wij zijn een betrouwbare partner bij de uitvoering van het Klimaatakkoord, onder voorwaarde van haalbaarheid, betaalbaarheid en draagvlak.” [10].

In Duitsland lijkt het afglijden naar extreem rechts – althans voorlopig – gestopt. In Nederland heeft men een volgende stap gezet op de glijbaan verder naar beneden. En daar doet zich bovendien op nationaal vlak een minstens zo onheilspellende ontwikkeling voor: het heulen van het politieke christendom met het fascisme van Thierry B. Na CDA en SGP begint nu ook de partij-ideoloog van de CU  oren te krijgen naar diens gedachtegoed 11].

[redactie gesloten 7 maart 2020]

 

NOTEN 

[1]
Walter BenjaminDas Kunstwerk im Zeitalter seiner technischen Reproduzierbarheit  Frankfurt a. M. [Suhrkamp] 1966, blz. 42

[2]
Sleutelpassage uit het vorig jaar verschenen Theorie van de kraal Kapitaal Ras Fascisme van de  Rotterdamse sociologen Willem Schinkel en Rogier van Reekum, Amsterdam [Boom] 2019, blz. 27

[3]
Zie o.m.  Het vergeten en miskende oosten in mijn nieuwsbrief op deze site (Nieuws – Winter 2016/2017)

4]
Over de kwalijke gevolgen van de ondoordachte en arrogante West-Duitse aanpak van het oosten van Duitsland na de Wende voor economie, landschap en samenleving  zie ook o.m.:  Im Osten nichts neues? /deel twee – Dubbelkrimp in stedelijk Oost Duitsland In: www.dubbelkrimp.nl. Kwartaaljournaal Herfst 2015; zie link:  http://www.dubbelkrimp.nl/downloads/herfst-2015/ImOstennichtsneuesTwee.pdf

5]
Zie ondermeer in: Oliver Das Gupta, “Die Politik muss den grossen Wurf wagen” [een interview met Bodo Ramelow, minister -president van de deelstaat Thüringen] In: Süddeutsche Zeitung van 25-8-2015

[6]
Dit is de laatste alinea uit Tussen Münster en Mühlhausen in mijn nieuwsbrief op deze site (Nieuws – Herfst 2015)  op deze site

[7]
De term is ironisch ontleend aan: Pierre Rimbert, Le Saint Empire économique allemand  In : Le Monde diplomatique februari 2018 blz. 13.  Het relatieve voordeel dat Duitsland sinds de Val de Muur geniet van het gebruik van Midden- en Oost-Europa als nabijgelegen lagelonen-reservoir loopt gaandeweg ten einde; hetzelfde dreigt op termijn voor het decennialang door Duitsland [ wie zei daar Schäuble?] opgelegde  ordoliberale dictaat aan de EU.

[8]
Zie de laatste alinea uit Kapitalisme in combinatie met calvinistische predestinatie – Een fatale verbinding in mijn nieuwsbrief  op deze site: (Nieuws – Herfst ([b] 2019) en Max Webers klassieke studie Die protestantische Ethik  und der “Geist” des Kapitalismus  Weinheim [Beltz Athenäum Verlag] 1996[2]. Becommentarieerde herdruk op basis van de eerste editie van 1904/ 1905

[9]
Michael Bartsch, Zurück an die Arbeit  In:  Tageszeitung van 6-3-2020; zie link: https://taz.de/Archiv-Suche/!5666076&s=th%C3%BCringen&SuchRahmen=Print/

[10]
Ernst van Welij, VVD, FvD, CDA en Lokaal Brabant vinden elkaar in principes van samenwerking  Uit een persbericht van het CDA Brabant van 6-3-2020; zie link: https://cdabrabant.nl/vvd-fvd-cda-en-lokaal-brabant-vinden-elkaar-in-principes-van-samenwerking/

11]
Guus Valk en Petra de Koning, Partij-ideoloog ChristenUnie: ‘Thierry Baudet schreef rake analyses’  In NRC/HB   6-3-2020; zie link: https://www.nrc.nl/nieuws/2020/03/05/thierry-baudet-schreef-rake-analyses-a3992858

Nieuws/ Winter 2019-2020

Wie werpt zich in het kolkgat van de dijkdoorbraak?

Over de eigen schaduw heenspringen:
opgave en uitdaging ineen

“Het wassende water is het centrale thema waarmee een nieuwbakken deltacommissie zich momenteel bezig houdt. De trefwoorden zijn genoegzaam bekend: stijging van de zeespiegel, daling van de bodem, sterkere fluctuaties in de toevoer van het rivierwater en in de neerslag, verbrakking die gevolgd door verzilting. Inderdaad: ‘pas dan op voor de zee en de rivieren’. De ondergang van de  van de ‘onnatuur’ die nog honderd jaar kan duren in  de woorden van [J.B.] Charles [1]  van een halve eeuw geleden lijkt meer en meer, wetenschappelijk onderbouwd en al, waarachtig werkelijkheid te kunnen gaan worden.

Wat zou een adequate houding tegenover deze nieuwe toekomst van landschap en natuur kunnen zijn? Kan de hiervoor al vermelde, door [Simon] Schama gehanteerde primitieve paniek – letterlijk te lezen als Pan-iek met een verwijzing naar Pan, de god van onder meer de beestachtigheid en het dierlijk instinct – hier soelaas bieden? Kan de oermens, de autochthon, de sleutel vormen tot een nieuwe verhouding ten opzichte van de natuur in die zin dat er een op de evolutie theorie gebaseerde continuïteit tussen dier en mens bestaat? [2] Het is een prikkelende flirt met de klassieke mythologie, maar zo’n flirt alleen is natuurlijk niet genoeg – de flirt zou als het daarbij zou blijven neerkomen op culturele en intellectuele regressie. Hoe kunnen angstvisioenen van overwoekering en overstroming gesublimeerd worden in creatieve land- en waterschappelijke combinaties en transformaties? – dat is hier de centrale vraag. In het geval van het visioen van de overstroming kent het vanouds amfibisch ingestelde Nederland in dit opzicht een rijke maar helaas maar al te vaak verdrongen traditie uit het vroeg-moderne tijdperk waarin behendig en tegelijk met de nodige eerbied voor de oerkracht van de natuur ingespeeld werd op de krachten van het zeewater. Het icoon bij uitstek van die traditie is de inlaag – de waterwisselruimte  tussen Waker- en Slaperdijk. Eertijds behalve als buffer tegen het wassende water ingericht en ook voor de nodige aardhaling om de dijken en het land op peil en kracht te brengen. Hoe kan heden ten dage de inlaag zich ontpoppen tot proeftuin en kweekvijver voor duurzame zoete en zilte teelten en voor energieopwekking door het samenspel van zoet en zout, het trauma van de Hedwigepolder voorbij?  Jawel – dat zou zomaar in dit land de gedroomde symbiose van natuur en cultuur van de 21e eeuw kunnen worden. Maar is meebewegen alléén wel voldoende? Wie werpt zich in het kolkgat van de dijkdoorbraak?”

Dat vroeg ik me zeven jaar geleden af aan het slot van mijn artikel in het 175-jarig jubileumnummer van De Gids [3].  Die vraag is heden en dage, een slap klimaatakkoord en een beschamende stikstofcrisis verder, actueler dan ooit.  Naast de vraag wie zich in het kolkgat werpt zijn de vragen waar en wanneer dat moet gebeuren minstens zo relevant. Laten we hier beginnen met de waar-vraag, natuurlijk niet primair in letterlijk zin op  te vatten maar in figuurlijke. In de huidige maatschappelijke discussie ligt nu nog sterk de nadruk op de strategie van het terugdingen van de uitstoot van broeikasgassen en veel minder op de strategie van het meebewegen met de luimen van het water. Maar de laatste tijd begint men meer oog te krijgen voor de vraag wat te doen als processen als  klimaatverandering en stijging van de zeespiegel ondanks de nodige  duurzaamheidsmaatregelen zich toch doorzetten, misschien zelfs in een beduidend sneller tempo dan dat tot voor kort voor mogelijk werd geacht. Dan zou de strategie van het meebewegen sterker in beeld kunnen komen, iets dat de laatste maanden meer en meer lijkt te gebeuren, getuige diverse artikelen en reportages in de media [4]. In  beide strategieën bestaat de neiging ex- dan wel impliciet uit te gaan van een antropocentrische benadering.  In de anti-broeikasgassen-strategie is die neiging  in bepaalde opzichten misschien nog wel het sterkst. Daar lijkt het geloof in de gehanteerde wetenschappelijke prognoses het krachtigst beleden, het ontzag voor de mogelijkheden van het menselijk vernuft  natuurlijke processen in al  hun complexe  consequenties  voor de menselijke soort bijna feilloos te kunnen doorgronden het grootst.  De strategie  van het meebewegen lijkt die neiging  tot een zekere overschatting van het cognitieve minder te vertonen, lijkt  eerder openingen te bieden  om nieuwe inzichten en technieken te kunnen paren aan een intuïtief respect voor een natuur waarin de mens slechts één schakeltje is en zeker geen directeur of rentmeester. En de vroomste rentmeesters ontpoppen zich immers niet zelden tot de meest onwaarachtige potentaten.

Bij het stellen  van de wanneer-vraag stuiten we opnieuw op beide strategische oriëntaties met hun d onderlinge tegenstrijdigheden. Of gaat het hier vooral om slechts schijnbare tegenstrijdigheden? In ieder geval sluiten beide oriëntaties elkaar niet uit maar vullen elkaar vooral aan. In de anti-broeikasgassen-strategie staat de tijdhorizon op zijn scherpst: als we Moeder Aarde rond 2050 klimaatneutraal willen hebben, moeten we nu meteen beginnen. Bij  de meebewegen-strategie ligt de overstromingsrampen-tijdhorizon weliswaar niet vóór het jaar  2100 te liggen, maar planologisch zouden we gezien de afschrijvingsduur 5] van gebouwen van 75 jaar eigenlijk ook nu al moeten beginnen, door bijvoorbeeld in ieder geval nu al niet meer te bouwen op laaggelegen waterstaatkundig precaire locaties. Mag de tijdhorizon in beide strategische oriëntaties dus minder met elkaar in strijd  te zijn dan op het eerste gezicht lijkt, wat betreft prioriteitsstelling in de handelingsperspectieven lijken de tegenstrijdigheden serieuzer. Lijken inderdaad. Want de nadruk mag  op dit moment in de hele  klimaatdiscussie weliswaar nog steeds op de broeikasgassen liggen, inmiddels ontstaat intussen langzaam het besef dat het zou beslist geen kwaad zou kunnen ook nu al simultaan een ‘Plan B’ te ontwikkelen voor het geval de klimaatverandering sneller en heftiger verloopt dan verwacht of beoogd, een plan met een meebewegen als belangrijk bestanddeel. Hier wordt het dus de centrale opgave én uitdaging om nu eindelijk eens over de volle dubbele bandbreedte over de eigen schaduw heen te gaan springen door het terugbrengen van de uitstoot  van broeikasgassen te paren aan het meebewegen met de luimen van het water.

Over de eigen schaduw heen springen als opgave en uitdaging – het is een adagium dat minstens zo sterk van toepassing is op de wie-vraag. Wie speelt de hoofdrol in de uitvoering van beide even onmisbare strategieën? Het individu of de sociaaleconomische machtsstructuren? “Geen van beide en  tegelijk allebei“ is het even voor de hand liggende als lastig in het dagelijkse leven in de praktijk te brengen antwoord. Ongetwijfeld  is alles altijd ‘de schuld van het kapitaal’, maar wie die macht  met succes wil kunnen bestrijden moet zowel in zowel zijn strijdmethoden als in zijn alledaagse levenspraktijk in bredere zin persoonlijk de beoogde nieuwe duurzame levensstijl kunnen vóórleven. En dat gaat niet zonder het  “au“  van het klassieke offer.

=====nieuw op de site===================================================

>onder de knop Geschiedenis van de toekomst:

  • PU  (Neo)kolonialisme, kapitalisme en de plundering van de natuur (In: Indies Tijdschrift – krities en onafhankelik  nulnummer, Den Haag, oktober 2019)

NOTEN

[1]
Hier wordt verwezen naar het gedicht Zuid Holland van de dichter  J.B. Charles, waarvan hieronder de meest relevante passage:

Pas dan op voor de zee en de rivieren!

Hier hebben vogels
het voor het schreeuwen
en voor het schrijven
van hun namen
in de hemel boven
vlossige regenbomen,
die hier krampachtig
maar onvoldoende
wortelen in hun onmachtig-
zwarte moerasgrond,
nauwelijks drooggepompt
door de gemalen.

In dompige schuren
wordt onmondig vee
gevangen gehouden ;

 Kalveren, lammeren,
voorgangers, martelaren,
het mes wikkelt ze los
uit de dampende huiden;
zacht smoort het vlees in de pot
en op het perkamenten omhulsel
schrijven mannen in zwarte jassen
met zwarte hoeden,
(van de wol van de schapen)
godgeleerde tractaten.
De vissen die hier wonen
weigeren boven te komen
om die geschriften te lezen.
Zij denken: deze onnatuur kan
nog honderd jaar duren maar dan,
pas dan op voor de zee en de rivieren!
Onze orde komt terug!
Op de bodem van een van de plassen
Werken nijvere dieren
Aan het geheime bevrijdingsplan.
De vogels vermoeden het al jaren.
Straks zullen zij zich aan de kant
Van de opstandelingen scharen.

Uit:  J.B. Charles, Ik ben het. Gedichten  Amsterdam [De Bezige Bij] 1990

 [2]
Simon Schama, Landschap & Herinnering  Amsterdam [Contact]1995, p. 558-559

 [3]
Steven van Schuppen, Vóór ons de zondvloed In: De Gids Jubileumnummer 2012/7

 [4]
Zie bijvoorbeeld de tv-programma’s
=Waterlanders [VPRO/ Tegenlicht] van 22 september 2019; zie link: https://www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/kijk/afleveringen/2019-2020/waterlanders.html
= Buitenhof van 6 oktober 2019 [Nederland en de zeestijging] ; zie link: https://www.vpro.nl/buitenhof/speel~POMS_AT_15693841~nederland-na-de-zeestijging~.html

[5]
Zie in dit verband de  bijdrage van planoloog en voormalig directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving Maarten Hajer met ondermeer diens pleidooi een planningstermijn van zeker 75 jaar te hanteren, ook in het programma Nederland en de zeestijging ; zie [opnieuw] link: https://www.vpro.nl/buitenhof/speel~POMS_AT_15693841~nederland-na-de-zeestijging~.html .

Nieuws/ Herfst 2019 [b]

Kapitalisme in combinatie met calvinistische predestinatie 

Een fatale verbinding

 . “In het vroege 18e-eeuwse liberalisme stonden matigheid en soberheid en niet het streven naar ongebreidelde groei en winstbejag centraal. Niet voor niets schreef Adam Smith naast The Wealth of Nations zijn The theory of the moral sentiments. Alle gepredikte soberheid doet echter niets af aan de constatering van [filosoof] Thomas Deleus dat in de democratische revoluties van de 18e eeuw de reikwijdte van democratie beperkt wordt tot het politieke domein, geheel in lijn met de denkwereld en de belangen van een bourgeoisie wiens emancipatie in deze jaren in een stroomversnelling komt.”

 Dat schreef ik in no.7/ 2013 van De Gids [Democratie, gelijkheid en markt]. De  door Smith voorgestane matigheid past in het calvinisme van de Church of Scotland. Die cultuur van rationele matigheid wordt ingegeven door de calvinistische predestinatieleer volgens welke de mens zijn uitverkiezing niet zelf kan beïnvloeden – bijvoorbeeld door het verrichten van goede werken zoals in de katholieke kerk – maar geheel afhankelijk is van goddelijke genade. Maar de mens – mits waarachtig gelovig  – mag er wél in alle redelijkheid vanuit gaan dat God hem gunstig gezind is. Óf dat het geval is zou af te lezen zijn aan de mate waarin de inspanningen in berekenende matigheid en in een systematisch doorgevoerd arbeidsethos al in het aardse leven hun vruchten afwerpen. Wereldlijke voorspoed als graadmeter voor goddelijke uitverkiezing – dat is  juist het tegenovergestelde van de betrokkenheid met de verschoppelingen der aarde zoals in Paulus’ eerste brief aan de Corinthiërs gepredikt wordt – zie onze eerdere herfst-nieuwsbrief. Crypto-merocratische hardvochtigheid ten aanzien het uitschot der aarde van onder een o zo vrome dekmantel…

De Duitse socioloog Max Weber [1864-1920] heeft in zijn boek Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus niet zozeer de causale dominantie van denken boven de economie willen  stellen, maar wel willen aangeven hoe uit een verbinding van twee elementen – kapitalisme en calvnistische predinatieleer – iets nieuws kon ontstaan.  De beslissende push in die richting is waarschijnlijk van de economie uitgegaan toen het kapitalisme in de loop van de 18e eeuw in een stroomversnelling raakte en de bandbreedte waarop het opereerde doorslaggevend verbreedde. Het ‘calvinisme’ leeft in zijn gesecuariseerde,  niet-transcendentele vorm heden ten dage sterker dan ooit voort, als Geist des Kapitalismus.  Met de geest van Paulus heeft het echter bitter weinig meer van doen.

Nieuws/ Herfst 2019

Paulus, Badiou

en de legitimiteit van de utopie

TINA: The Is No Alternative.  Dat is sinds de neoliberale jaren 90, sinds de ‘afschaffing’ van de geschiedenis, het allesbeheersende adagium van deze tijd. De status quo als Eeuwigheid der Dingen, met daaraan gekoppeld het Grote Taboe op de Verfoeilijke Utopie, die immers onvermijdelijk in de praktijk in naargeestige distopie zou gaan verkeren.

Tegen een dergelijk cynisch flirten met het noodlot als ultieme wijsheid bestond na de Val van de Muur maar weinig oppositie, maar die is er, hoe zwak in ons even broodnuchtere als door en door neoliberale Nederland ook, altijd wél blijven bestaan om na de economische crisis van 2008 weer meer gehoor te krijgen. De belangrijkste oppositionele denkers kwamen en komen veelal uit  linkse,  vooral Zuid-Europese hoek. Het zijn denkers die zich nimmer zelfgenoegzaam hebben ingegraven in hun  eigen socialistisch wetenschappelijke voortreffelijkheid, maar altijd oog hebben gehouden voor de utopische, messianistische kant van bijvoorbeeld van – vooral een jonge – Marx. Hun aandacht richt zich daarbij onvermijdelijk op het vroegste christendom, en dan met name op de brieven van de apostel Paulus.  Het betreft hier dan linkse politieke filosofen als de Italiaan Giorgio Agamben, de Sloveen Slavoj Zizek en de Fransman Alain Badiou wiens Saint Paul. La fondation de l’universalisme uit 1997 pas ruim tien jaar later in Nederlands werd vertaald als Paulus. De fundering van het universalisme  [Kampen (Ten Have) 2008]. Dit drietal staat ook centraal in Het uitschot en de geest. Paulus onder filosofen van de Njmeegse filosoof Gerrit-Jan van der Heiden [Nijmegen (Vantilt) 2018].

Mijn aandacht op die titels werd deze zomer weer gewekt door een interview in de NRC met Badiou naar aanleiding van een lezing die hij gaf op het Wijsgerig festival Drift in Amsterdam afgelopen mei. Het onmogelijke mogelijk maken is in dat interview zijn devies, geheel in de geest van Plato én in de geest van Paulus. De revolutie die de drie linkse Paulus-filosofen op het oog hebben behelst geen kerkelijke omwenteling maar een politiek-maatschappelijke revolutie tegen het kapitalisme, van een puur metafysische oriëntatie naar een te ontwikkelen alternatief in het werkelijke ondermaanse leven met Christus’ opstanding en Paulus’ brieven als inspiratiebronnen. En daarbij gaat het vooral over diens brieven over genade en liefde met name voor de verschoppelingen der aarde – als in de eerste brief aan de Corinthiërs [het ‘uitschot’ in de titel van Van der Heidens boek] – en daar in de brieven waar  de geest ofwel de intentie gesteld wordt tegenover ‘het vlees’ in de betekenis van het vergankelijke en het louter op korte termijn haalbare en tegenover de doodse letter van de wet.

Dat er toch de nodige meningsverschillen bestaan tussen de drie filosofen in hun interpretatie van Paulus wordt duidelijk uit Van der Heidens boek. Zo ziet Badiou de opstanding vooral als volledig nieuw begin en als zodanig als scherpe breuk met de oudtestamentische wortels, het Joodse messianisme incluis – dit in tegenstelling in Agamben. Diens  benadering is veel genuanceerder  en heeft mede daardoor minder de neiging tot politieke instrumentalisering. Toch lijkt de maoïst Badiou op zijn oude dag ook genuanceerder te worden. In het interview met de NRC zegt hij dat hij inmiddels meer oog heeft voor een strategie van kleine stapjes: “Ik heb het liever over positieve, opbouwende actie in plaats van puur protest, en vervolgens helemaal niets.  [1]

[1]

Nynke van Verschuer, Filosoof Alain Badiou: “Zoek en weg die de wereld verandert”  In:  NRC/HB van 26 juli 2019  Zie ook link: https://www.nrc.nl/nieuws/2019/07/26/filosoof-alain-badiou-zoek-een-weg-die-de-wereld-verandert-a3968340?fbclid=IwAR2Amubs7VAUa76I2YJZq0cY4sBLT-f8z1frd1Rz5rhrSSSSUidfEH7tynM

Nieuws/ Zomer 2019

Europa

30 jaar na de Val van de Muur

Dit schreef ik bijna tien jaar geleden op de covertekst van de in het najaar van 2009 verschenen Atlas Landschap van de Koude Oorlog [1]:

“Koude Oorlog – een periode van ruim vier decennia waarin de tegenstellingen soms gevaarlijk op scherp kwamen te staan zonder dat dit tot een gewapende confrontatie op wereldschaal leidde. Een oorlog die uiteindelijk wonderbaarlijk onbloedig eindigde. Wellicht is het relatieve gemak dat ging er de oorzaak van dat deze periode vrij snel op de achtergrond raakte.Het communisme was een vergissing van de geschiedenis, thans was het einde van de geschiedenis aangebroken en werd het eeuwige, universele paradijs van de liberale democratie betreden.

  Twintig jaar na de Val van de Muur staat de Koude Oorlog opnieuw in de belangstelling. He neoliberale paradijs lijkt alweer verloren voordat het goed en wel is aangebroken. Een ongeremd ‘casinokapitalisme’ wekt verontwaardiging, en dat was al vóór de kredietcrisis van 2008 het geval.De vrije markt is niet meer in alle opzichten zo vanzelfsprekend, maar wat zijn de alternatieven? Heeft Amerika met zin interventies in het Nabije- en Midden-Oosten zijn hand overspeeld? Bovendien is de dreiging van een atoomoorlog beslist niet minder geworden.

 Het is in deze omstandigheden dat de Koude Oorlog weer de aandacht trekt . Thema’s rond vrede en veiligheid blijven onverminderd actueel, zij het onder veranderende sociaal-economische en politieke structuren en krachtsverhoudingen. En mogelijk biedt de ondramatische afloop van de Koude Oorlog de mentale ruimte de herinnering aan het tijdperk (zelf)kritischer tegemoet te treden dan in het geval van een ‘hete’ oorlog.”

 Dat schreef ik dus een kleine tien jaar geleden. Als we balans nu anno 2019 opmaken blijkt  de Koude Oorlog nog steeds zijn slagschaduwen vooruit te werpen, en dat is eerder sterker dan zwakker geworden, terwijl het besef van de grote betekenis van die periode voor hedendaagse ontwikkelingen in het collectieve bewustzijn steeds verder achter de einder is verdwenen.  Reden te meer om hier kort nader op die groeiende betekenis van die periode in te gaan.  Daarbij spits ik de kwestie hier toe op de betekenis  van de Koude Oorlog voor hedendaagse en toekomstige ontwikkelingen in de Europese Unie.

=Speelbal Midden- en Oost-Europa

Laten we ons dan in dit verband allereerst richten op de consequenties  die de Koude Oorlog heeft gehad en nog steeds heeft voor Midden- en Oost-Europa, de landen van het zogeheten voormalige Warschaupakt. Landen die na ondergang van de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie  en het Ottomaanse Rijk na de Eerste Wereldoorlog onderdeel gingen uitmaken van het door westerse landen als Groot Brittannië en Frankrijk  geregisseerde cordon sanitaire als buffer tegen het rode gevaar van de Sovjet Unie.  Daarbij was het westen eigenlijk alleen geïnteresseerd in de vraag of de regimes in Midden en Oost-Europa wel genoeg anti-Sovjet waren. Het democratisch gehalte was daarbij irrelevant; voor de sociaal-economische ontwikkeling  van die landen bestond al helemaal geen belangstelling. Na De Tweede Wereldoorlog, ten tijde van de Koude Oorlog, veranderde de situatie radicaal.  Midden- en Oost-Europa kwamen goeddeels in de ijzeren greep van de Sovjet Unie, waarbij de hele economie in Comecon-verband op de grote oosterbuur gedwongen werd. Na de Val van de Muur werden Midden- en Oost-Europa opnieuw speelbal, ditmaal  van een vanaf het begin van de jaren 90 als een zich bikkelhard zowel neo- als ordoliberaal manifesterende EU waarbij door de Europese politieke en economische elites rigoureus  gebroken werd met het ‘sociale contract’ met de werkende klassen  dat tot dan toe min of meer stilzwijgend gegolden had onder de druk van de dreiging die van het loutere bestaan van de Sovjet Unie uitging [2] . Die breuk met het sociale contract werd het eerst en hardst gevoeld werd in Midden- en Oost-Europa, waar werkloosheid en bestaasonzekerheid omhoog schoten, terwijl  de (vooral machine- en auto-)industrie zonder pardon door West-Europese (vooral West-Duitse) bedrijven overgenomen werd. De maatschappelijke ontwrichting die dit teweeg gebracht heeft werkt heden ten dage  nog steeds door. Midden- en Oost-Europa zijn een soort vrij wingewest voor het Noordwest-Europese bedrijfsleven geworden, als reactie daarop valt men daar terug op conservatief-nationalistische en autoritaire reflexen uit de periode van het cordon sanitaire en verfoeit men het recentere als traumatisch ervaren stalinistische verleden. Hoe verknipt kun je zijn – een compleet sub-werelddeel in de sociale en mentale kreukels…

=Het verdriet van Zuid-Europa

In Zuid Europa werd de breuk met het Europese sociale contract pas na de kredietcrisis van 2008 in de volle breedte en diepte voelbaar. Het gaat hier dan met name om landen die in de laatste, extra felle fase van de Koude Oorlog heel bewust in de EEG – de voorloper van de EU – getrokken werden,  niet zozeer om economische, maar vooral om geopolitieke redenen – uit angst voor het communistische gevaar. Landen die in een eerder stadium politiek gedestabiliseerd geraakt waren en daardoor vatbaar konden worden voor sociaal politieke experimenten: Griekenland, in 1974 bevrijd van het kolonelsregime, trad in1982 toe tot de EEG; Portugal werd met de Anjerrevolutie van 1974  bevrijd van het Caetano-regime en trad in 1986 toe tot de EEG nadat onder druk van diezelfde EEG de tijdens de Anjerrevolutie opgebouwde landbouwcoöperaties eerst vakkundig om zeep waren gebracht; Spanje trad na de dood van Franco in 1975 ook in 1986 tot de EEG toe.

Hoe het Zuidelijk Europa vergaan is na de krediet- en vervolgens de euro- en Griekenlandcrisis is maar al te bekend. Hoe Griekenland op zeer hardvochtige wijze  door het duo Schäuble-Dijsselbloem op de knieën gedwongen werd, hoe als reactie daarop de rest van Zuid-Europa eieren voor zijn geld  koos, met uitzondering van Portugal dat zich echter sociaal-economisch inmiddels sterk afhankelijk heeft gemaakt van Chinees krediet.  Over de hele linie is voor Zuid-Europa is de balans uitgesproken negatief. Zo is zelfs ten tijde van de huidige hoogconjunctuur de werkloosheid nog steeds buitenproportioneel hoog, vooral onder de jeugd. Vooral het lot van Italië ziet er heel onheilspellend uit  – met een economie die de laatste tijd versneld naar beneden keldert en een coalitie tussen Lega en Vijf Sterren die op springen staat. Het is bij dit alles overigens de vraag of het lidmaatschap van de monetaire unie die plaatsvond in het kielzog van de toetreding tot de EEG/EU in de laatste, verscherpte fase van de Koude Oorlog als een vloek of een zegen moet worden beschouwd. Potentieel als een zegen alleen als de democratische zeggenschap en controle over de monetaire unie en haar bank eindelijk eens naar behoren geregeld worden – om te beginnen  met een eigen parlement voor de eurozone, met een eigen substantiële begroting én met de nodige greep op de ECB, iets waarvoor ik al eerder  in navolging van onder anderen Thomas Piketty in deze kolommen pleitte [3]. Maar dat is natuurlijk niet meer dan een allereerste begin. Het wachten is op een krachtige buitenparlementaire transnationale en transsectoriële Europese beweging van onderop.

=====nieuw op de site: =====================================================

>onder de knop Dubbelkrimp:

.PU  Moerasdraak bespeelt waterwolf Ontwerpverkenning naar kansen voor gebiedsontwikkeling in de Beerse Maas (samen met Arjan Nienhuis en Pieter Veen, Zaltbommel 2019).

NOTEN

[1]

Arjan Nienhuis, Maarten Peters, Steven van Schuppen e.a.,  Atlas Landschap van de Koude Oorlog  Den Haag 2009

[2]

Deze visie op de teloorgang van een dergelijk  ‘sociaal contract’ werd ontwikkeld door ondermeer Etienne Balibar > zie diens lezing Meer dan ooit – voor een ander Europa Tien stellingen uit  2015, later opgenomen in diens bundel  Voor een ander Europa Essays, lezingen, stellingen Amsterdam 2019, blz. 197-198

[3]

Zie eerder onder de knop ‘Nieuws’ op www.stevenvanschuppen.nl , ondermeer:  De Europese dimensie van de Franse woede [Winter 1018/2019] en Een eigen parlement voor de Euro-zone?  [Lente 2017]  Zie ook:
Stephanie Hennette, Thomas Piketty e.a. Naar een democratischer Europa – Voorstel voor een nieuw verdrag Amsterdam [De Bezige Bij] 2017. Daarin  wordt met name gepleit voor de instelling van een eigen parlement voor de eurozone, mét de nodige bevoegdheden.