Nieuws/ Lente 2019

Inconsistenties in het mainstream cultureel-politieke vertoog

Hoezo Vrijheid van godsdienst, van onderwijs?

Het is bon ton nieuwkomers in ons land naast de strenge meetlat van de zogeheten ‘democratische rechtstaat’ te leggen. Naarmate de xenofobie toeneemt, des te larmoyanter wordt de flinksheid  waarmee de liniaal gehanteerd wordt. Maar meer en meer dreigt men daarbij in het eigen rechtstatelijke zwaard te vallen. Dat komt niet in de laatste plaats doordat  men het contradictoire karakter van de wortels van de eigen historische gegroeide cultuur niet meer kent of niet meer wil kennen. Soms leidt dat tot ridicule situaties die tot enige vrolijkheid aanleiding zouden kunnen worden, ware het niet dat een en ander met zoveel  kwaadaardigheid gepaard gaat dat menigeen de lust tot lachen vergaat.

De grootste bron van misverstanden, hilariteit en kwaadaardigheid  vormt  in dit verband wel  de complexe verzameling aan onderwerpen gerelateerd aan godsdienst en levensovertuiging.  Nederland wordt, niet in de plaats door de zogeheten culturele -zich vaak graag als liberaal of ‘vrijzinnig’ afficherende – elite, volstrekt ten onrechte gekenschetst als een natie waar de scheiding van kerk en staat zo ongeveer werd uitgevonden. Daarbij wordt bovendien ook nog curieus genoeg een typisch Frans-laïcistische interpretatie van dit beginsel  aangehangen die daar voorbij puur neutralistisch tot uitgesproken antireligieus gaat.  In de Franse traditie is dat verklaarbaar op de historische positie van een omnipotente rooms-katholieke kerk. Die allesoverheersende factor heeftin Nederland altijd ontbroken, hier ging het  – tenminste sinds de Bataafse Revolutie aan het eind  van de 18e eeuw – primair om de vrijheid van godsdienst , van verschillende godsdiensten wel te verstaan, waarbij niet  en bepaalde religie allesoverheersend was. Dat  de herinnering aan die religieuze pluriformiteit  in de loop van de  tweede helft van de 20e eeuw zo plotseling  en grondig verdrongen is  houdt niet alleen verband met de snelheid waarmee de ontkerstening hier toesloeg maar ook met heftigheid waarmee dat gebeurde – als een breuk met het  culturele en vooral sexuele conformisme van de verzuilde elite die tot dan toe top down niet alleen de politiek maar ook de cultuur compleet had gedomineerd.  Aan dat verleden wil geen kind van de sixties of seventies graag herinnerd worden terwijl het tegelijkertijd onvermijdelijk deel blijft uitmaken van het belevingsreservoir en -repertoire.  Het is dat collectief verdrongen herinneringslandschap dat ons roomser dan de meest laïcistische paus heeft gemaakt en ons plotseling weer in paniek brengt als we geconfronteerd worden met enige vorm van religieus of cultureel traditionalisme, zeker als dat uit vreemde en verre bron komt.

 Vreemd en ver, zowel  religieus-cultureel als geografisch. De diverse immigranten die zich hier de afgelopen decennia vestigden kwamen in menig opzicht van ver. Zij kwamen in een samenleving die de grootste moeite hield zichzelf en zijn verleden te begrijpen maar daar vaak niet voor durfde uit te komen.  Als reactie op de hardnekkige vormen van uitsluiting en discriminatie die ze vaak ontmoetten vonden migranten steun en kracht in cultuur en religie uit hun land van herkomst.  Die steun en kracht vormden voor de ‘autochtone’ Hollandse omgeving juist weer stenen des aanstoots omdat die omgeving  daarmee geconfronteerd werd met het eigen religieuze verleden waarvan men dacht men dat voorgoed  en met succes achter zich had gelaten.

 Met succes achter zich gelaten? De werkelijkheid is taaier en weerbarstiger. De typisch Hollandse hokjesgeest  en leerstellige steilheid lijken in de confrontatie met het ‘vreemde’ en de ‘vreemde’  een wonderbaarlijke herrijzenis te beleven, maar dan getransformeerd  in zogeheten ‘moderne’, geseculariseerde en vaak stereotiep antireligieuze houding. Een houding die in het beste geval migranten van niet-westerse afkomst niet ziet staan, in het slechtste geval hen onbeschaamd afwijst en uitsluit. Met als aanleiding vaak die eeuwige religie waarvan men zegt afstand te hebben gedaan. Met als onvermijdelijke twistappel die relicten uit de eigen Heilige Rechtstaat die herinneren aan het eigen pijnlijke verleden: de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs. Er worden al jarenlang alibi’s gezocht om die vrijheden aan bepaalde islamitische denominaties te kunnen ontzeggen. De staat die zich in religieuze richtingenstrijd wil mengen – de vaderlands-historische klok honderden jaren teruggedraaid, Van Oldenbarneveldt draait zich in zijn graf om. En intussen kunnen Pegida en andere fascisten straffeloos hun gang gaan…..

  =====nieuw op de site: =====================================================

>onder de knop Geschiedenis van de toekomst:

.PU  Tussen Doggersbank en ‘Drooglijn’ : naar een heroïek van de terugtocht (in De Nederlandse Boekengids nr. 2/2019, Amsterdam 2019).