Nieuws/ Herfst 2020

Hoe de Corona-pandemie de traumatische breuklijnen in het Europese herinneringslandschap bloot legt…

[deel 2:]

De onvermijdelijke verdere erosie van de  ooit zo trotse Franse ‘hexagone’ [1]

[Het eerste deel van dit artikel [over de relaties en breuklijnen tussen Duitsland, Nederland en Midden- en Oost-Europa] werd afgesloten en op deze site gezet medio juni 2020, dus aan het eind van de eerste Corona-golf – zie hiervoor de zomer-nieuwsbrief op deze site. Medio oktober, dus aan het begin van tweede golf, heb ik de draad weer opgepakt, nu met een aflevering over Frankrijk, zijn structurele interne crisis en zwakke positie binnen Europa.

De Corona-pandemie legt de traumatische breuklijnen in het Europese herinneringslandschap bloot. Zo leek vooral Duitsland aanvankelijk het best in staat zijn littekens te kunnen bewältigen, terwijl Nederland zich ontpopte als het vrekkige keffertje.

Maar Europa bevindt zich niet in een vacuüm. De pandemie had in Amerika nog veel dramatischer en verder gaande gevolgen. De ziekte sloeg er extra hard toe, niet in de laatste plaats onder de sterk achtergestelde en gediscrimineerde zwarte en gekleurde bevolkingsgroepen. En toen eenmaal  de vlam  van het zwarte verzet in de pan sloeg, sloeg die ook vrijwel onmiddellijk over naar Europa. Een Europa dat worstelt met de eigen verdrongen koloniale schuld. In Nederland is de verdringing extra navrant en conflictueus – met aan de ene kant het discriminerende stereotype van Zwarte Piet en de ontkenning van het racistische karakter daarvan aan witte zijde en aan de andere kant het al jaren groeiende verzet daar tegen. Nederland deelt die problematische koloniale erfenis met andere [vooral West]Europese landen.

In Midden- en Oost-Europa likken de regionale grootmachten van weleer, Duitsland en Oostenrijk, nog steeds hun in de vorige eeuw opgelopen wonden en verdringen tegelijk de herinnering aan hun weinig zachtzinnige overheersing van de eigen achtertuin. Ondanks de rake klappen die de Teutonen toen mochten incasseren, is hun impliciete superioriteitsgevoel ten opzichte van ‘Slaven’ en ‘Turken’ er nog steeds niet echt minder om geworden. 

En dan is er de klassieke breuklijn tussen romaans en germaans die voor een essentieel deel samenvalt met de belangrijke economische en culturele levensader van het continent – de ader van Vadertje Rijn, traumatische breuklijn én inspirerende contactzone ineen. Belichaamd door de weerbarstige paradox van het eeuwige Lotharingen – van de in potentie hoopvolle interactieve contradictie enerzijds en anderzijds de hardnekkig weerbarstige werkelijkheid van het legendarische middeleeuwse middenrijk  tussen West- en Oost Frankenland,  later tussen Frankrijk en Duitsland

Hier een speurtocht naar de Europese breuklijnen, van voor de hand liggend tot verholen en verdrongen: van Nordfriesland tot Algiers en van Noord Ierland tot de Krim. Een speurtocht naar de gevaren en de kansen die deze lijnen kunnen herbergen, tussen Eurexit en Eureka.   

=Elzas-Lotharingen tussen breuklijn en contactzone: het démasqué van een dierbaar frame

Een van de eerste en felste brandhaarden van de eerste Corona-golf in Frankrijk vond plaats aan de uiterste oostgrens van Frankrijk, en wel in Mulhouse, de inmiddels in sterk onderkomen staat geraakte industriestad  die behalve om zijn kalimijnen en textielfabrieken ook bekend om het feit dat het hier een calvinistisch buitenbeentje in de Franse bijt betreft. Directe oorzaak voor de besmettingsuitbraak vormde hier een religieuze  massameeting van de zogeheten  Christian Open Door Church in de week van 17 tm 24 februari 2020, een van de grootste evangelicale kerken van het land [2]. De calvinistische Herrenfabrikanten van Mulhouse, indertijd vermaard om hun zo ingetogen levensstijl, moeten zich in hun graf omgedraaid hebben. Want ingetogen zijn dergelijke bijeenkomsten van dergelijke pinkstergemeente-achtige missiegenootschappen van het ‘Volle Evangelie’ zelden en dat feit zal zonder twijfel in sterke mate bijgedragen hebben aan de felheid en omvang van de infectie. De ironie van de hele situatie is des te wranger als we bedenken dat deze stad aan de uiterste periferie de heilige Franse Zeshoek [‘Hexagone’] in het zichzelf nog immer zo voortreffelijk geachte Parijs zo ongeveer als het onverbiddelijke einde van de ware beschaving wordt beschouwd. Attention!, nog een miniscuul stapje verder, en je valt hier zo van de rand af – in het diepe ‘Outre Rhin’ – In de Donkere Duitse Diepte, in dit geval oberigend de ‘diepte’ van het economisch uiterst dynamische en succesvolle Baden Wurttemberg, dat tijdens de Corona-crisis overigens wel goed genoeg werd bevonden de falende Franse gezondheidszorg te hulp te schieten.

 

Mulhouse ligt in de zuidelijke Elzas, vlak bij de grens – niet alleen met de Duitse deelstaat Baden Württemberg, maar ook nabij en in een veel directere relatie met de minstens zo rijke en dynamische industrie- en bankenstad Bazel. Dankzij die relatie en de pendelwerkgelegenheid die daaruit voortkomt  weten Mulhouse en zijn ommelanden met hun kwijnende textielindustrie en nagenoed verdwenen kalimijnbouw nog enigszins economisch het hoofd water te houden. Maar geweldig is het allemaal niet en dat geldt voor de hele noordoostelijke rand van Frankrijk –  niet alleen voor het  aangrenzende al veel langere zieltogende Lotharingen met zijn failliete kolen- en staalnijverheid  maar ook voor als lieflijk bekend staande Elzas dat nog lange tijd nog redelijk wist te profiteren van zijn gunstige ligging aan de Rijn en de contacten met de over-Rijnse bedrijvigheid. Dit proces van industriële neergang dat in Frankrijk al sinds in eind jaren 60 op gang was gekomen kwam na de Val van Berlijnse Muur en de komst van de euro in een stroomversnelling. De hardste klappen kwamen niet alleen in Elzas-Lotharingen terecht, en niet alleen daar maar ook  aangrenzend in de noordelijke perifere gebieden. Zo ontstond een lang gerekt crisisgebied langs de Franse grens, van Mulhouse tot Duinkerken. De kaart van Frankrijk toont daar tegenwoordig een steeds zwarter en dikker wordende rand van  weinig vrolijk stemmende aantallen bedrijfssluitingen en  werkloosheidscijfers. Maar dat niet alleen, ook zeker zo onrustbarende en daarmee verband houdende politieke en culturele patronen worden pijnlijk zichtbaar. Om met het eerste – de politieke verhoudingen – te beginnen. Zeer illustratief is in dit verband de kaart van de percentuele aanhang van Marine Le Pen bij de uitslagen van de tweede ronde van de presidentsverkiezingen van 2017 [3].  Daarop kleurt eigenlijk de hele noordoosthoek van het land boven en rechts  donkerrood [meer dan 50%] tot zwart [meer dan 60%]. De donkerste stukken in het oosten vinden we niet alleen in de oude industriegebieden in het Pays du fer en het Pays de charbon in Lotharingen of in het Outre Foret in de Elzas,  de notoir reactionaire streek ten noorden van het Foret de Hagenau waar de Franse hexagone met een brutaal scherpe punt Duitsland in steekt – waar de bevolking in 1793 het contrarevolutionaire Duits-Oostenrijke invasieleger met open armen ontving. Nee –  ook en minstens zo sterk vinden we de aanhang van Le Pen in de lieflijke dorpen en stadjes in de Elzassische wijnstreek aan de voet van de Vogezen  – de streek die hier juist tijdens de Revolutie de spitst afbeet. Die populariteit van het Front National [FN], nu Rassemblement National [RN] geheten, was hier al van vanaf het begin van deze beweging,  medio jaren  80, onmiskenbaar, en dat terwijl hier toen nog nauwelijks ‘Noord-Afrikanen’ te bekennen waren. Hier vormen en zijn niet industriearbeiders de kern van de FN-/RN-aanhang, maar de traditioneel  ingestelde landelijke bevolking die vóór die tijd meestal christendemocratisch of gaullistisch stemde. In de Lotharingse zware industriegebieden won de Parti Socialiste in de jaren 80 juist sterk ten koste van zowel de communistische partij als de club van Le Pen. In later jaren is de balans beslissend daar doorgeslagen naar het FN/ RM. Samenvattend kunnen we concluderen dat de aanhang van extreem rechts bestaat uit twee hoofdcomponenten:  de handarbeider in de zieltogende oude industriegebieden en daarnaast – en ook al vanaf het begin! – de traditioneel ingestelde conservatief georiënteerde kiezer, lange tijd een onmisbaar onderdeel van het gaullisme, professioneel bij uitstek belichaamd door de gendarme, de diender [4] .

 

Het lijkt in dit verband verleidelijk de kaartjes van de FN-/RN-aanhang  naast de kaartjes van de regionale spreiding van de acties van de gilets jaunes – de gele hesjes – te vergelijken. Wie – bewust dan wel onbewust – een – positief of negatief – verband vermoedt  moeten we teleurstellen. Enige significante  correllatie zal men tevergeefs zoeken. Wat juist opvalt is de betrekkelijk evenwichtige spreiding van de blokkades, manifestaties, opiniepeilingen en de respons op acties via facebook over het hele land [5] . Maar er is en daarentegen een echt overtuigend verband te vinden in de dramatisch negatieve loodzwaar significante correlatie tussen de electorale aanhang van Le Pen enerzijds en de nieuwe in 2016 door Emmanuel Macron opgerichte politieke  formatie La République en marche [LREM]. In alle opzichten lijkt de aanhang van beide partijen elkaars tegendeel te vormen.  Le Pens electoraat vinden we  in het noorden en noordoosten  boven en rechts van Parijs met een toegift in het zuidoosten rond de agglomeraties van Marseille en Montpellier. Behalve de handarbeider wordt de ruggengraat gevormd door de autoriteitsgevoelige kiezer aan de rechterflank conservatief Frankrijk. Een electoraat dat al decennialang gevangen in zijn eigen sociaaleconomische en bijbehorende culturele cyste van zo’n 15% van en waarbij het de laatste decennium te probeert door te groeien naar zo’n 20% door de aanhang uit te breiden met kleine neringdoenden en gepensioneerden. De aanhang van Le Pen bevindt zich in “het Frankrijk dat geteisterd wordt door sociale en economische stormen”, zoals de bekende Franse antropoloog-demograaf-historicus Emmanuel Todd het misschien wat al te dramatisch maar wel toch wel  heel treffend verwoordt. Vooral met deze groep is het de laatste drie decennia na de Val van de Berlijnse Muur en de komst van de euro alleen maar slechter gegaan. Aan de andere kant zien we aanhang van Macron. Hij scoort het beste bij de hoog opgeleiden met een zekere uitstraling naar lager gekwalificeerde witte boorden. Professioneel worden zij het best belichaamd door de universitaire hoofddocent als diep bewonderd rolmodel voor de dorpsonderwijzer. Die hoog opgeleide ‘kleine bourgeoisie’ zoals Todd deze sociale laag noemt weet zichzelf nog met eigen huis en behoorlijk inkomen economisch nog aardig te redden, maar ook daar ondermijnt de economische malaise inmiddels de welvaart. En tot voor kort kon deze kleine bourgeoisie zich nog veilig wanen in “het beschutte Frankrijk” dat Todd situeert in het westen en zuidwesten van de hexagone. Maar daar  lijkt nu met de komst van de gele hesjes met de rust ook gedaan te zijn.

Écht helemaal aan de top van Macrons electoraat vinden we ook nog een economisch uitgesproken rijke, maar getalsmatig minieme laag – tussen de 0,1 en 1% van de bevolking – , dat is de laag  van de rijke bankiers en de hoogste ambtenaren die hun opleiding genoten in een van de vermaarde ‘Ecoles Normales Supérieurs’. Zij heten de heersende klasse van het land te zijn. Maar is dat nog wel zo, sinds de financiële en eurocrisis van 1908 – 1910 het financiële en economische roer in Europa heeft overgenomen?, zo vraagt Todd zich retorisch af [6].  Een elite die hun kinderen inmiddels bij voorkeur namen als Helmut, Wolfgang of Ulrich geeft ter onderscheiding van de  Kevins, Brandons en Dylans van de arbeiders in het FN-/RN-electoraat [7].

Todd rondde zijn boek aan de vooravond van de crisis af. Zal die crisis en het Europese Corona-akkoord dat afgelopen zomer in het kielzog daarvan ontwikkeld werd iets wezenlijks gaan veranderen?, is hier de grote vraag. Hoe een en ander ook afloopt, duidelijk in inmiddels al wel dat de oude breuklijn Elzas-Lotharingen het in zeker niet in zich heeft uit te groeien tot vruchtbare contactzone tussen Frankrijk en Duitsland, alle Europese dromen van de bekende Lotharinger en vader van de Europese samenwerking Robert Schuman ten spijt. Dat contact is de afgelopen driekwart eeuw eigenlijk nooit verder gekomen dan het magere, hoofdzakelijk economisch gerichte spel tussen de elites in beide landen, een spel dat uiteindelijk in uitgelopen tot grote frustratie bij de Franse elite die na de crisis van 2008/2010  het gevoel heeft gekregen te zijn gedegradeerd tot compradores-bourgeoisie ten dienste van het Heilige Ordoliberale Rijk der Duitse Economie. Aan de basis, onder de gewone mensen in de regio’s aan weerszijden van de Rijn, lijkt er per saldo bitter weinig aan bevruchtende contacten tot stand gekomen [8]. Eigenlijk leven Frankrijk en Duitsland daar nog steeds goeddeels hun eigen leven. De frequentste contacten vinden we hier waarschijnlijk dan nog vooral aan de uiterste uiteinden van Elzas-Lotharingen. Contacten van werkloze Fransen die met hangende pootjes moeten gaan werken in het steenrijke Zwitserland en de het al even steenrijke Luxemburg. In het zuiden is dat de arbeidspendel vanuit het kwijnende Mulhouse naar de voorspoedige regio basiliensis in Noord-Zwitserland. En in het noorden is er de forenzenstroom vanuit de voormalige failliete staalrandstad tussen Metz en Thionville naar Luxemburg met zijn succesvolle financiële sector in het uiterste zuiden van de Lage Landen.

Tussen de arbeiders van Le Pen en de economisch kleine doch professioneel hooggekwalificeerde bourgeoisie  van Macron beweegt zich de grote, maar inmiddels danig verwarring geraakte groep van de doodgewone zwoegers, van ’geatomiseerden’.  Zowel Todd als Fourquet bedienen zich in dit verband met een zekere graagte van deze term. Het gaat hier om zo’n 55%  van het electoraat, een zeer diverse groep die als los zand aan elkaar hangt, waarbij het verband steeds losser dreigt te worden. De kern, de ruggengraat wordt gevormd door de ‘intermediaire’ beroepsgroepen die de zo goed en kwaad mogelijk de verbinding probeert te vormen tussen arbeidersklasse enerzijds en de kleine hoog gekwalificeerde bourgeoisie anderzijds. Dat zijn de leraren/onderwijzers, de verpleegkundigen, de dienders, de chauffeurs en de machinisten. Die groep staat sociaal economisch en maatschappelijk meer en meer onder druk. Die groep is politiek ook een dankbaar doelwit van de twee politieke hoofdstromingen die zich in het nieuwe politieke landschap na  de presidentsverkiezingen van 2017  is ontstaan graag als elkaars tegenpolen proberen te profileren. Dat daarbij een even vilein als pervers spel gespeeld wordt hoeft waarschijnlijk geen betoog. Maar hoe dat spel gespeeld wordt en in de toekomst gespeeld gaat worden, wél. In dat spel lijkt de bovenliggende partij, die van de zittende president Macron, het nu echt bijzonder lastig te hebben.

. Macron heeft vanaf het begin van zijn presidentschap onder de uiterst eufemistische noemer van ‘hervormingen’ een frontale aanval ingezet op de sociale verworvenheden van deze grote brede middengroep van geatomiseerden. Op milieugebied betroffen deze hervormingen onder meer de verhoging van de [fossiele] energieprijzen. Dat in combinatie met zijn zeer omstreden pensioenplannen vormde de directe aanleiding voor het ontbranden van de beweging van de gele hesjes. Uiteindelijk is de president aan de vooravond van de Corona-crisis op totaal een dood spoor geraakt. Gedwongen tot steeds verdere concessies, nu met name op het pensioenfront,  terwijl hij inmiddels de meerderheid in de  Assemblée Nationale is kwijtgeraakt en zijn greep nu in de tweede Corona-golf de greep op de pandemie totaal dreigt te verliezen,  speelt hij nu schaamteloos en met de moed der wanhoop de laïcistisch-islamofobe kaart [9],  net zoals eerder zijn voorgangers dat deden:  Sarkozy  in 2005, toen deze als minister van binnenlandse zaken onder Chirac de leus “vergeet de euro, het is de islam” lanceerde [10], en Hollande in 2015 met diens diens islamofobe politieke  instrumentalisering van de CharlieHebdo-moorden [11]. Begin oktober 2020, juist  toen de tweede golf van De Corona-pandemie in een stroomversnelling kwam, lanceerde Macron zijn plannen tal van islamitische organisaties verregaand aan banden te leggen in een wet tegen zogeheten  ‘separatisme’. Twee weken later, direct na de dramatische moord op een geschiedenisleraar door een Tjetsjeense islamist, zag hij zijn kans schoon die plannen versneld, verbreed en nog beduidend radicaler dan aanvankelijk gepresenteerd door te drukken. Hij hoopt daarmee minstens twee vliegen in een klap te slaan. Aan de ene kant door zijn ‘natuurlijke’maar steeds verder slinkende aanhang van hoger gekwalificeerden te herstellen en tegelijk beslissend te verbreden tot in de onderste lagen van onderwijzend Frankrijk waarmee hij zich over de hele linie van geliefd kan maken onder de grote groep van ‘geatomiseerden’. De vermoorde geschiedenisleraar vormt daarbij het gedroomde slachtoffer. Aan de kant door de Le Pen en de in menig opzicht bijna net zo xenofofobe achterban van de gaullisten [thans ‘Les Républicains’ geheten] de wind uit de zeilen te nemen. Macrons verscherpte repressie tegen wat hij noemt ‘het íslamisme‘ maar wat de facto neerkomt op kritische moslims in Frankrijk [12] overtreft de natste dromen van de doorsnee Franse diender, hét rolmodel bij uitstek van het electoraat van het Rassemblement  National. Het is een even gewetenloze als levensgevaarlijke politiek die Frankrijk en de Fransen vroeg of laat een nog diepere crisis kan storten, nog beduidend dieper dan de miserabele situatie waarin zij nu al zitten. De kans is daarbij groot dat Macron net als zijn voorgangers Sarkozy  en Hollande zijn tanden stuk bijt op het verzet van de grote groep van ‘geatomiseerden’ over wie hij de afgelopen jaren bij voortduring met diepe minachting  spreekt. Wie wordt de moet in 2022  de volgende president worden? Populisten van zowel rechts als links doen reuze flink en kritisch over de euro, maar als het er op aan komt durven zij er niet echt uit te stappen. Uit opiniepeilingen blijkt – oh ironie – dat de munt onder de Franse bevolking  de laatste jaren eerder aan populariteit wint [13].  Links Frankrijk tussen Macron en de linkse populist Jean-Luc Mélenchon is inmiddels  goeddeels geërodeerd –  op De Franse Groenen na die het bij de gemeenteraadsverkiezingen dit jaar verrassend goed deden. Maar zelfs als links nog wél wat zou voorstellen, dan zou zij het antwoord schuldig blijven hoe het in sociaal opzicht rampzalige ordoliberale door Duitsland gedicteerde EU-beleid te doorbreken. Wellicht zou daarbij de huidige Corona-crisis  als  breekijzer in te zetten zijn – in Duitsland zingen de ergste ordoliberale ideologen, Schäuble incluis, inmiddels een fiks toontje lager of zijn van het toneel verdwenen; een nieuwe generatie komt aan het roer [14]. Dat Berlijn in de onderhandelingen over de Europese Coronasteunplannen tot groeiende concessies bereid bleek geeft moet in dit verband optimistisch stemmen. Maar één vogel maakt nog geen zomer. Wat nu nodig is, is een grensoverschrijdende sociale Europese strategie – niet van bovenaf vanuit de logica van de EU-bureaucratie, maar van onderop. Een strategie die niet blijft steken in wat fiscale of constitutionele constructietjes,  de stokpaardjes van de bij het brede publiek inmiddels volop populaire econoom Thomas Piketty, indertijd adviseur van Hollande [15]. Geboden is hier een strategie als een dynamisch werktuig voor een democratische beweging van onderop. Transnationaal, met als vertrekpunten de sociale bewegingen die de laatste jaren aan weerszijden van de Alpen zijn ontstaan: in Frankrijk in de vorm van de gele hesjes, in Italië in de gedaante van de Vijf Sterrenbeweging. Inmiddels hebben die bewegingen bewezen dat zij mans en vrouws genoeg zijn om zich niet te laten gebruiken door extremistische nationalisten van rechts en links.

=Conclusie: tussen Frankrijk en Duitsland is de balans inmiddels helemaal zoek     

Per saldo lijkt er hier op het eerste gezicht, als we de balans na twee afleveringen van deze artikelenserie opmaken, aan beide zijden van de Lotharingse breuklijn sprake te zijn van dubbele erosie: zowel van het langzaam sleets wordende Heilige Ordoliberale Rijk der Duitse Economie als van de ooit zo trotse Franse hexagone. De eerste staat er nu nog redelijk goed bij, maar vertoont inmiddels onmiskenbaar ook al de nodige tekenen van verval, zoals we in de vorige aflevering van deze serie konden lezen [16]. Maar Duitsland als we iets verder kijken da de neus lang is wordt duidelijk dat Duitsland  voorlopig nog wel de dominante kracht binnen Europa zal blijven, in ieder geval economisch. In Frankrijk is de achteruitgang die sinds de Val van de Muur en de invoering van de euro op gang kwam is na de krediet-/ euro crisis van 2008/2010 in een dramatische stroomversnelling gekomen, dat alles samen met een zich steeds verder doorzettende sociale malaise. Op het toneel van de binnenlandse politiek heeft dat tot een nu al achttien jaar durende even potsierlijke als wrange klucht geleid, eigenlijk vanaf de laatste ambstermijn van Chirac. De presidenten na hem hebben steeds opnieuw de tanden stuk gebeten op heftig sociaal verzet. Hollande durfde zich zelfs niet meer voor een tweede keer kandidaat te stellen. Wordt Macron in 2022 de volgende in dit verliezersrijtje? Is het land rijp voor een Zesde Republiek?  Kortom: zowel economisch als politiek lijkt de uitgemergelde hexagone op dood spoor beland. Aan de andere kant van de Rijn vormt de Bondsrepubliek sinds zijn succesvolle overname van de DDR een oase van politieke stabiliteit, alle onvermijdelijke overnameperikelen ten spijt. Vervolgens wist de sociaaldemocraat Gerhard Schröder in zijn coalitie met De Groenen [1998-2005]behendig te profiteren van de toenmalige hoogconjunctuur. Daarna heeft Merkel de natie met vaste hand door krediet- en euro-. vluchtelingen- én – lest best – coronacrisis heen weten te leiden. Maar wat na 2021, zonder ‘Mutti’ en zonder kroonprinses maar met de nodige groeiende economische en politieke onzekerheid in eigen achterland, Midden- en Oost-Europa?

Het eigen achterland, binnen en buiten de EU. Het is de zwakke stee van zowel Duitsland als Frankrijk. Beide landen hebben wat dat betreft na 1945 heel wat veren moeten laten. Duitsland heeft zijn Ostgebiete verloren – tot Oder en Neisse aan toe. Frankrijk moest begin jaren 60 Algerije prijs geven, tot die tijd veel meer dan een kolonie, maar eigenlijk tegelijk ook een soort natuurlijke voortzetting  van het eigen grondgebied aan de overkant van het mare nostrum, de Middellandse Zee. Economisch hebben de beide landen hun invloedssfeer echter aardig te weten te handhaven, maar op dit vlak scoorde Duitsland opnieuw beduidend beter dan Frankrijk. Duitsland heeft zijn economische invloedsfeer heeft na de Val van de Muur beslissend naar het oosten weten uit te breiden. Bij Frankrijk lijken de kaarten ook in dit opzichtbeduidend minder goed te zijn. De neergang van de Franse invloedssfeer in westelijk Afrika, al jaren langzaam tanende, is in recente tijden in een stroomversnelling gekomen  nu er naast EU en USA een derde concurrerende partij op het wereldtoneel verschenen is, de Volksrepubliek China. Komt daarbij de structurele onrust in het Nabije en Midden Oosten, waardoor Frankrijk ook daar haar traditionele steunpunten verloren heeft, van de Maghreb tot en met Libanon. Duitsland heeft het in eigen achterland een stuk makkelijker, heeft daar vooral te kampen met usual suspect  Rusland.Als we krachtsverhouding op mondiaal vlak bekijken, slaat de balans nog verder naar Duitsland door. Als om zijn degelijkheid en Konkurrenzfähigkeit bekend staand exportland profiteert de Bondsrepubliek het meest van de groeiende stroom van lucratieve vrijhandelsverdragen die de EU de laatste jaren wereldwijd met succes heeft weten te sluiten – met als waarschijnlijke toekomstige kers op de taart het nog af te sluiten verdrag met de Mercusur-landen in Latijns Amerika.

Gezien deze dramatische krachtsverschillen tussen Frankrijk en Duitsland – zowel als Europees en mondiaal schaalniveau dus – is het des te verwonderlijker dat het Frankrijk nog vergund wordt zo’n prominente rol op het Europese toneel te spelen. Of is dat maar schijn? Ten dele misschien niet, maar ten dele zeker wel. Op intern Europees schaalniveau is de Franse positie inmiddels sterk verzwakt, vooral op sociaal-economisch vlak. Op bestuurlijk-politiek vlak is dat minder het geval dankzij de sleutelposities die Franse topambtenaren de afgelopen 70 jaar in de EU-bureaucratie hebben weten op te bouwen. Maar op het wereldtoneel lijkt de Frankrijks overambitieuze geopolitieke streven meer en meer iets wanhopigs te krijgen. Sinds het door de Brexit wegvallen van Groot Brittannië van het Europese toneel probeert Macron krampachtig de het mondiaal-geopolitieke EU-roer naar zich toe te trekken, maar eigenlijk is die aanspraak daarop als puntje bij paaltje komt alleen gebaseerd op het eigen atoomparapluutje – wel een heel smalle machtsbasis. Hij heeft de afgelopen tijd gehoopt op dit vlak allereerst goed te kunnen scoren in zijn eigen achtertuin, de Méditerranée. Maar daar komt hij de regionale pestkop Erdohan tegen die denkt dankzij het terugtrekken van de isolationist Trump van het Europese en MiddenOosten-toneel zich steeds meer te kunnen permitteren [17]. Op heel veel, zo niet alle  fronten lijkt Frankrijk  de laatste tijd daarom nu maar al te graag de degens met Turkije te willen kruisen.De twistziekte is wederzijds: Erdohan slaat volgaarne terug, en het liefst op een veel breder front opererend dan alleen de geopolitiek, tot en met de domeinen van cultuur en religie aan toe. En dat is natuurlijk koren op de ideologische molen van Macron, die Erdohan eeuwig dankbaar moet zijn geweest toen deze naar aanleiding de lancering begin oktober 2020 van de Franse plannen voor een  wet tegen het islamitisch separatisme volop het politieke vuur opende. De reeks islamitische aanslagen op Franse bodem die in de weken daarop volgden polariseerde en verbitterde de verhoudingen nog verder. In zijn conflict met Erdohan kreeg Macron vanzelfsprekend de nodige Europese morele steun, maar of hij die kan verzilveren om meer de ruimte te kunnen krijgen om namens de EU zijn eigen mondiale geopolitieke spel te spelen is zeer de vraag. In westelijk Afrika heeft Merkel Frankrijk altijd even loyaal als plichtmatig gesteund – bijvoorbeeld door deel te nemen aan een zogeheten vredesmissie in Mali – , maar of Berlijn zich echt laat verleiden om mee te gaan in verdergaande avonturen in de Franse achtertuin van de Middellandse Zee en westelijk Afrika is wel heel onwaarschijnlijk. Daarvoor krijgt Duitsland gewoon veel te weinig terug. In dit verband is het voor de goede onderlinge verhoudingen ook niet bepaald bevorderlijk als Macron op zijn beurt probeert in de Duitse achtertuin Merkel de voet dwars te zetten, bijvoorbeeld door op de Balkan steeds weer de toetreding tot de EU van bepaalde landen te blokkeren, daarbij gesteund door de kleine Bataafse plaaggeest Rutte. Kortom, stof voor kleine kregel en wrevel te over, maar dat zal Macrons positie op het Europese toneel er zeker niet sterker op maken.

Zo heeft Frankrijk het de laatste drie decennia op zo ongeveer alle fronten en alle schaalniveaus in steeds sterkere mate moeten afleggen bij Duitsland. Hoe lang kan die gammele gallische kar nog zonder ongelukken blijven door rijden, vraag je je af. Niet alleen sociaal-economisch en politiek , maar ook cultureel en mentaal verkeren natie en samenleving binnen de hexagone inmiddels in een even diepe als hardnekkige malaise. De cultus van het tot karikatuur geworden laïcisme is het wrange symbool van die malaise geworden, ja ook heel letterlijk in de vorm van de islamofobe Charlie-cartoons. Waar dat alles uiteindelijk op uit loopt? Implosie, explosie, een giftig mengsel van beiden?

=Wordt vervolgd…          

In de vorige aflevering van deze artikelenserie kwam de relatie van Duitsland met het vrekkige Holland in het westen en de Visegrad-landen in het oosten aan de orde. In deze aflevering was de Franse hexagone aan de beurt. In [een] volgende aflevering[en] richten we de aandacht op respectievelijk de relatie tussen Frankrijk en Italië [mét de nodige zijstappen elders in de Méditerranée], de relatie tussen Italië en Duitsland en de al even problematische verhouding tussen Frankrijk en de Lage Landen [mét het bijbehorende cultuurgebied van de  Noordzee]. In het winternummer 2020/ 2021 van deze Nieuwsbrief zetten we onze verkenning in deze volgorde voort, en wel aan de hand van de volgende vervolgparagrafen onder de voorlopige titels:

=Welke olifanten kunnen Hannibals TGV los trekken? [tussen Parijs en Rome]

=Canossa just around the corner? [tussen Rome en Berlijn]

=Expeditie achter de Bataafse slikken en de boreale ijsbergen [tussen Parijs en Brussel / Den Haag]

=Europa van Eurexit tot en met Eureka?

—–[redactie gesloten 6 november 2020]——

NOTEN

[1]
De  Franse ‘hexagone’ [zeshoek] is  als handig topografisch ezelsbruggetje in de jaren 1880  bedacht door onderwijzers van de nieuwbakken Derde Republiek als schematische weergave van de omtrek van plattegrond van Frankrijk.  Deze zeshoek groeide al vrij snel uit als een uitgesproken politiek logo – want de hexagone geeft natuurlijk de héle omtrek van de grens weer zoals het in de Franse visie hoort , inclusief die scherpe en uitdagende noordwestelijke taartpunt [Elzas-Lotharingen]  die Bismarck er in 1871 net brutaalweg van had afgebeten. Als symbool voor Frankrijk kwam het in de jaren 60 van De Gaulle extra en over der hele linie nadrukkelijk naar voren, tot en met de kopse kant van de franc-munt.

[2]
COVID-19 pandemic in France, paragraaf 2.1.4, zie link:  https://en.wikipedia.org/wiki/COVID-19_pandemic_in_France#Mulhouse_cluster

Naast Zuid Frankrijk [met name de departementen Ardéche, Gard en Drôme, vanouds  belangrijk centra van het evangelicalisme in Frankrijk] heeft de Elzas zich de laatste twee decennia meer en meer ontpopt als andere belangrijke brandhaard binnen de Franse hexagone. Zie ook: Églises évangeliques en France , in: Par Akram Belkaïd en Lamia Oulalou, Expansion de l’évangélisme – L’internationale réactionnaire. In: Le Monde Diplomatique, september 2020, blz. 16

[3]
Een heel mooi exemplaar van die kaart is te vinden in: Jerôme Fourquet, L’archipel francais – Naissance d’une nation multipliée et divisée Parijs [Duseuil] 2019, blz. 125

[4]
Zie o.m.: Emmanuel Todd, Les Luttes de classes en France au XXXIe siècle  Parijs [Duseuil] 2020, blz. 242. Hij baseert zich daarbij op eerder werk van in de vorige noot genoemde Jerôme Fourquet.

[5]
Vooral het werk van de jonge geograaf-cartograaf-statisticus Geoffrey Pion is hier van belang [  https://geoffreypion.com/ ]. Op de betekenis van zijn werk voor de geografische spreiding en reikwijdte van de beweging wordt uitgebreid ingegaan in: Le cycle  Gilets jaunes : 2018 – 1968 , in de hier boven vermelde titel van   Emmanuel Todd,  blz. 275-305

[6]
Zie opnieuw de hierboven genoemde titel van Emmanuel Todd, en dan vooral het derde deel van boek, vanaf blz. 223

[7]
Zie de hier onder noot 2 genoemde titel van Jerôme Fourquet, blz. 120-121 en Todds boek op blz. 352

[8]
De vele pogingen om de hier in de Boven-Rijnvlakte gelegen streken aan weerszijden van de Rijn  tot euregionale interactie  te bewegen zijn nimmer uit de verf gekomen, zie hierover o.m. dit artikel al van zo’n  vijftien jaar geleden: Christophe  Naygyos, La mythe de la coöperation transfrontalière . In: Oú va l’Alsace? Themanummer van Les Saisons ‘d’Alsace Straatsburg 2005, nr. 28

[9]
Ik doel hier op Macrons plannen voor wetgeving tegen ‘separatisme’ in bepaalde islamitische kringen, voor het eerst gelanceerd begin oktober 2020  – meer hierover in noot 11. ‘Neutraliteit’ in de publieke sfeer dient in zijn visie het uitgangspunt te zijn, geheel conform de officiële staatsdoctrine zoals die de Derde Republiek [1870-1940] gestalte kreeg. Die is het product van  fanatiek anticlericalisme, ingegeven door een angst voor de roomskatholieke kerk wiens dominantie menin Republikeinse kringen toen nogn bovenmatig vreesde. Een vrees voortgekomen uit de periode van het Ancien Régime, van vóór de Franse Revolutie dus, met de herroeping van het relatief religie-tolerante Edict van Nantes [1685] als triest dieptepunt. In 1905 zegde de Franse regering het concordaat op dat Napoleon in 1801 met de paus had gesloten. Aldus kwam de scheiding van kerk en staat tot stand, een scheiding die in Frankrijk in de praktijk echter meer en meer is uitgedraaid op een scheiding van kerk en openbaar leven. Daarmee is in de loop der tijd de vrijheid van godsdienst in groeiende mate in gevaar gekomen. De laatste vier decennia van sterke ontkerstening is de grote boeman niet meer Rome, maar de islam: van Vaticanofobie tot islamofobie. Hoe anders is dat in landen waar in tegenstelling tot Frankrijk dankzij de Reformatie al een half milennium geen sprake meer is van een oppermachtig roomskatholicisme. Nederland bijvoorbeeld, waar de revolutionairen van de Bataafse Republiek [1795-1806] de vrijheid van godsdienst mogelijk mede daardoor altijd wél nadrukkelijk in het vaandel hebben gedragen. Het geflirt met met de – typisch Franse – karikaturale en eenzijdige interpretatie van de scheiding tussen kerk en staat die in ons land de laatste jaren her en der in de mode is geraakt is in deze zin dus zeer on-Nederlands!

[10]
«Oublions l’euro, le problème c’est l’islam»  In : Emmanuel Todd, Les Luttes de classes en France au XXXIe siècle  Parijs [Duseuil] 2020, blz. 188-190

[11]
 L’instrumentalisation de Charlie In : idem blz. 194-196

[12]
Zie hierover o.m.:  Emre Ongün, Frances demonization of Muslims is Getting Worse. In: Jacobin, 22 oktober 2020, zie ook link:   https://jacobinmag.com/2020/10/france-islamophobia-secularism-macron-marine-le-pen/?fbclid=IwAR3V0wag3p_8jh0kAzJkt-0zTGGmBugeVd0s9nMDN75uNLrcZ2J3faeeeII

[13]
L’échec du Frexit  »  In : Emmanuel Todd, Les Luttes de classes en France au XXXIe siècle  Parijs [Duseuil] 2020, blz. 328-330

[14]
Zie hierover: Luuk van de Middelaar, Ons ruwe nee stuit op breuk in Duitse denken  In: NRC/ HB  23 mei 2020 , en dan met name deze passage:  “In de monetaire orthodoxie die de euro ooit naar Duitse snit vormgaf – een bastion bewaakt door de Bundesbank en het Karlsruher Hof – komen bressen. Een nieuwe generatie deels in de VS en het VK geschoolde economen zweert niet enkel bij moral hazard en bekleedt nu posities in ambtenarij of journalistiek..”  Dat laatste kan overigens ook heel verkeerd uitpakken, als we daarmee van de Teutoonse ordoliberale drup in de Angelsaksische neoliberale regen geraken. 

[15]
Zie o.m.:

=Jenninifer Rankin,  Group led by Thomas Piketty presents a plan for ‘a fairer Europe’    In: The Guardian  9 dec. 2018 ; zie ook de link:  https://www.theguardian.com/world/2018/dec/09/eu-brexit-piketty-tax-google-facebook-apple-manifesto?CMP=Share_iOSApp_Other&fbclid=IwAR1q8jVWP-yp1uRCLufF4a7R0lYUvhYUt6AHiLKSMrLAJCbNfL9uF29YrGgl

=Thomas Piketty, Our manifesto to save Europe  from itself  In: The Guardian  9 dec. 2018 Zie link: https://www.theguardian.com/commentisfree/2018/dec/09/manifesto-divided-europe-inequality-europeans

=Stephanie Hennette, Thomas Piketty e.a. Naar een democratischer Europa – Voorstel voor een nieuw verdrag Amsterdam [De Bezige Bij] 2017. Daarin  wordt met name gepleit voor de instelling van een eigen parlement voor de eurozone, mét de nodige bevoegdheden.

[16]
Zie deze site, Nieuws/ Zomer 2020

[17]
Ewout Klei,  ‘Als Trump wint, kan Erdohan de rol van regionale pestkop blijven spelen’  In:  De Kanttekening van 30 oktober 2020. zie ook link:  https://dekanttekening.nl/wereld/als-trump-wint-kan-erdogan-de-rol-van-regionale-pestkop-blijven-spelen/?fbclid=IwAR3JTcR1rOvCnH3smIkY26POMDYSHVz2ZK1QRyeyE3lBeK6TBMVm6JxGupE

=====nieuw op de site=========================================================

>onder de knop Dubbelkrimp:

  • PU  (Het water komt  eerder, verder en hoger (In:  nr. 5/ 2020 van De Nederlandse Boekengids)

====projecten in voorbereiding en uitvoering======================================

>>De Grote Droogte van de IJsselvallei  Grote Droogte? Het jaar 2018:  de hele operatie Ruimte voor de Rivier was nog maar net afgerond toen juist toen een uitzonderlijke droogte intrad met alle nadelige gevolgen van dien voor de landbouwoogst en voor het voor de binnenvaart vereiste waterpeil in de rivieren. Onvermijdelijk drong zich de vraag op of het inmiddels geen tijd werd voor een nieuwe generatie aan klimaatadaptatieve ruimtelijke ingrepen. Voor een nieuwe waterstrategie die er niet alleen gericht zou moeten worden op het voorkomen van wateroverlast maar ook zeker zo sterk soelaas moeten kunnen bieden aan het oplossen van dreigende watertekorten. De met de klimaatverandering gepaard gaande steeds sterker optredende en grilliger wordende fluctuaties in de toevoer van rivier- en hemelwater stelt nieuwe waterstrategische eisen op een beduidend breder front: verder de haarvaten van de stroomgebieden in; dieper ook de bodem in, van oppervlakte- naar grondwater. Dus over de hele linie beduidend verder gaande eisen aan de bestaande en potentieel nog te realiseren waterbufferingscapaciteit. De grote watertekorten deden zich (en doen zich in de toekomst waarschijnlijk opnieuw en steeds vaker en langer) voor, niet in de laatste plaats in het relatief als ‘droog’ bekend staande zuiden en oosten des lands – van hoog tot laag, van heuvelrug tot vallei. Nader onderzoek op dit vlak in bepaalde waterstaatkundig en geomorfologisch min of meer afgeronde regionale eenheden is een eerste vereiste om hier over de volle bandbreedte ruimtelijk doeltreffend te kunnen opereren. De IJsselvallei zou voor zo’n onderzoek een heel geschikte regionale eenheid kunnen zijn.  Gelegen tussen Veluwe in het westen en Montferland en Sallandse Heuvelrug in het oosten, tussen de sprengen van de Veluwe in het westen en de stroomgebieden van Oude IJssel, Berkel, Schipbeek, Sallandse weteringen en Overijsselse Vecht in het oosten. Centrale vraag in het onderzoek is hoe nieuw te ontwikkelen waterstrategieën een gunstige invloed kunnen hebben op biodiversiteit, kringlooplandbouw en een hernieuwd evenwicht tussen stad en land. Een multidisciplinair vergelijkend onderzoek naar strategieën en locaties i.s.m. Arjan Nienhuis en overleg met o.m. Waterschap Rijn en IJssel, Provincie Gelderland, Rijkswaterstaat, Deltares, Wageningen University & Research en projectbureau Circular Landscapes (Pieter Veen)  en financieel mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie te Rotterdam.

>>Woestenij-Ring’ versus ‘EURandstad’ Er is een ‘ Woestenij- Ring’ rond de randen van Europa aan het ontstaan. Een ring van ecologische en sociale woestenij. Ontstaan door de gestage daling van het kindertal die op heel ons continent doorzet. Ontstaan door de klimaatverandering die in het zuiden van Europa hitte en droogte brengt, die in het noordwesten de  laaggelegen Noordzeekusten met het wassende water in gevaar brengt en die in het hoge noorden het smelten van de permafrost veroorzaakt.  Én – last but not least – ontstaan door de even sluipende als onstuitbare werking van de interne markt van een steeds verder uitdijende EU die zorgt voor een ecologische en sociale ontwrichting in de periferie van ons werelddeel. Een interne markt die een migratiebeweging op gang heeft gebracht vanuit de perifere zones naar het economische en urbane kerngebied van het continent, gelegen binnen de stedenzevenhoek van Hamburg, Berlijn, Wenen, Milaan, Parijs, Londen en Brussel/ Benelux-Waaierstad – de ‘EURandstad’. Een megastad die op zijn beurt ondermijnd wordt door ruimtelijke congestie, sterk teruglopende leefbaarheid en groeiende sociale ongelijkheid. Hoe zowel Woestenij-Ring als EURandstad weer duurzaam en leefbaar te krijgen en hoe daarbij zorg te dragen voor de ecologische en sociale cohesie van ons werelddeel? Dat zijn hier de centrale vragen. Een meerjarenproject over de onderlinge wisselwerking tussen demograie, klimaat en economie, in meerdere essayistische afleveringen te verschijnen, om te beginnen op de site www.dubbelkrimp.nl