Nieuws/ Winter 2016/2017

Het vergeten en miskende oosten

In de vorige nieuwsbrief [herfst 2016] besloot ik met het vermelden van het initiatief om de Keulse oriëntalist van Iraanse komaf Navid Kermani [1] naar voren te schuiven als kandidaat voor het ambt van  Duitse Bundespräsident.  Zover is het niet gekomen. Inmiddels hebben de partijen van de grote coalitie zich verenigd rondom de SPD-er  Frank-Walter Steinmeier – nu nog minister van buitenlandse zaken –  als nieuwe president. Alom is die keuze afgeschilderd als een zwaktebod. De man wordt hier en daar zelfs afgeschilderd als een veredeld soort super-ambtenaar. Hoe dit ook zij, het is in ieder geval zeer de vraag of het nieuwe staatshoofd in staat is om een bijdrage van betekenis  te leveren aan de opgave het verdeelde land bijeen te houden. Vorige keer ging ik mijn bijdrage Hoezo integratie? Welke integratie?  in op de verhouding tussen de autochtone bevolking en immigranten in Duitsland,  ditmaal staat het thema van de tegenstelling tussen oost en west centraal, zowel op Duits als Europees schaalniveau.

Om met het Duitse schaalniveau te beginnen, de tegenstelling tussen de Bondsrepubliek van vóór 1989  en de Duitse Democratische Repuibliek. Het gebied van de oude DDR blijft binnen de huidige verenigde bondsrepubliek sociaal en economisch sterk achter en zal de achterstand in de toekomst niet snel inhalen. De pijn zit hem hier in het oosten niet alleen in de economische achterstand op zichzelf maar vooral in de manier waarop de DDR daarbij indertijd onverbiddelijk door de BV BRD werd overgenomen, een en ander gepaard gaande met een even botte als sociaal desastreuze industriële afbraak. Na de Wende werden alle kaarten door de toenmalige CDU/FPD-coalitie onverbiddelijk op privatiserering gezet, terwijl een beter afgewogen herstructurering en sanering veel meer mogelijkheden zou hebben geboden om grotere delen van de industrie in aangepaste vorm een doorstart te kunnen geven [2].  Hierdoor is de politieke  en sociale polarisatie vooral in het armere oosten van het land enorm toegenomen: tussen stad en land, tussen hoog en laag opgeleiden, tussen de winnaars en de verliezers van de Wiedervereinigung en de globalisering.  In twee Oost-Duitse deelstaten wordt die polarisering op de voet gevolgd, in Thüringen en Sachsen. Thüringen kende in dit verband al eerder zijn Thüringen-Monitor,  de buurdeelstaat Sachsen heeft sinds dit jaar inmiddels ook zijn Sachsen-Monitor [3].Van de twee deelstaten is de polarisatie in Sachsen verreweg het sterkst – met zijn extreem hoge aantallen van aanslagen op vluchtelingen en met Dresden als thuisbasis van het islamofobe Pegida. Wat vooral opvalt in de Sachsen-Monitor  is de grote tegenstrijdigheden in de opvattingen over maatschappij en politiek: enerzijds zegt een flinke meerderheid van de bevolking  voor democratie en tegen  dictatuur te zijn, anderzijds is de roep om een sterke eenheidspartij  en een sterke man luid. Dergelijke autoritaire opvattingen zijn opmerkelijk sterk vertegenwoordigd inde leeftijdscategorie van 18 tot 29 jaar.

Het is een denkpatroon dat opvallende overeenkomsten vertoont met de stemming in de aangrenzende Visegrad-landen (Polen, Tsjechië, Slowakije en Hongarije), zo merkt een commentator in de Frankfurter Allgemeine op [4].  De overeenkomsten zijn over de hele linie onmiskenbaar.  Laten we met de economie beginnen.  Alle vier  de landen maakten in het interbellum deel uit van het cordon sanitaire, de buffer tegen het rode gevaar van de Sovjet Unie. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen zij samen met de DDR in het schuitje van het Warschaupact terecht.  Na de Wende van 1989  werden zij in het kapitalistische diepe gegooid, na de val van de Sovjet Unie ongeremder en onbesuisder dan ooit; de DDR had daarbij het geluk ietsje zachter te vallen in het vangnet de van de in middels verenigde Bondsrepubliek.  Een belangrijk deel van de industrie kwam in westerse handen, die van de Visegrad-landen in handen van Duitsland en Oostenrijk – daarbij gaat het vooral om automobielindustrie,  machinebouw, elektronica en chemie [5].  De sociale ongelijkheid,  werkloosheid en economische kwetsbaarheid  zijn in de 25 jaar na de Wende flink toegenomen ondanks alle juichende verhalen over economische groei ten spijt, het sterkst in Polen met zijn losgeslagen neoliberalisme en het minst in Tsjechië dat al tijdens het interbellum dankzij een machtige sociaaldemocratie sterke egalitaire verhoudingen kende [6].  Het is primair deze sociaal-economische onzekerheid die de politieke en maatschappelijke verhoudingen hier in danig de war schopt en leidt tot kansen voor autoritaire  politieke stromingen die inmiddels in Polen en Hongarije dominant geworden zijn. West Europa beziet deze ontwikkelingen met onbegrip en afwijzing, vergetend dat deze voor een niet onbelangrijk deel het resultaat zijn van een overhaaste en primair economisch gerichte inlijving van de landen van Midden- en Oost-Europa bij de EU na de Wende. De Midden- en Oost-Europeanen zelf op hun beurt voelen zich als sociaal-economisch tweederangs-Europeanen ook vergeten en bovenal miskend door het westen.  Dat zien we zowel in de Visegrad-landen als in belangrijke delen van de voormalige DDR.

Noten

[1] Dit najaar verscheen zojuist het laatste boek van Kermani, Goddelijke kunst Amsterdam [Cossee] 2016.  Een verrassende blik van een moslim op christelijke beeldende kunst.
[2 ]Over de aanpak van de privatiseringen en de (blijvende) gevolgen daarvan zie diverse interviews in: Burga Kalinowski, War das die Wende, die wir wollten? – Gespräche mit Zeitgenossen Berlijn [ Verlag Neues Leben] 2015, en dan met name het interview met Christa Luft, minister economische zaken in de regering Modrow [1889-1990], de [voor]laatste van de DDR.
[3] Zie:   https://www.thueringen.de/mam/th1/tsk/thueringen-monitor_2015/thuringen-monitor_2015.pdf                           en  https://www.staatsregierung.sachsen.de/download/staatsregierung/Ergebnisbericht_Sachsen-Monitor_2016.pdf
[4] Zie:  Stefan Locke,  Der widersprüchliche Sachse – “Sachsen-Monitor” sieht Paralellen zo den Visegrád-Staaten  In:  Frankfurter Allgemeine  Zeitung 23 11 2016
[5] zie hier over m.n.: Julien Lefilleur, Géographie industrielle de l’Europe centrale et orientale Parijs [Ed. Harmattan] 2010
[6] Laila Porras, Inégalités de revenues et pauvreté dans la transformation post-socialiste. Une analyse institutionnelle des cas tchèque, hongrois et russe Parijs [Ed. Harmattan] 2013 en dan met name blz. 61 [tabel met de gini-coëfficienten [die de (inkomens-)(on)gelijkheden aangeven] tussen de verschillende Midden- en Oost-Europese landen tussen 1989 en  2005 en Claire Guélaud met Mirel Bran, L’Europe centrale se porte mieux In : Le Monde, 26 augustus 2014, economiekatern, blz. 6-7

Projecten in voorbereiding en uitvoering

 >Vlucht niet opnieuw naar voren, Rotterdam! Onder deze titel schreef ik met Jan Dirk Dorrepaal  een artikel voor De Volkskrant [zie titellijst onder de knop ‘Dubbelkrimp’]. In het verlengde daarvan zijn nog meer artikelen verschenen  en zullen nog verschijnen met grensoverschrijdende verstedelijkingspatronen in de Lage Landen als centraal thema, zoals  Het water de stad en de natie op het aanslibsel der Franse en Duitse rivieren in De Nederlandse Boekengids nr 2/2016  [ook onder de knop ‘Dubbelkrimp’]  en diverse artikelen over het concept van de ‘Waaierstad’ in ROMagazine en De Ingenieur [zie verderop].

>De ballade van roerend en onroerend goed in de Zuidwestelijke delta Een verkennend interdisciplinair onderzoek naar de relatie tussen klimaatverandering, demografische krimp en toeristische verblijfsaccommodatie mede naar aanleiding van het initiatief ‘Bescherm de kust van Natuurmonumenten i.s.m. landschapsarchitect  Arjan Nienhuis waarbij naast het gebruikelijke overwegend defensieve beleidsinstrumentarium aan de hand van voorbeeldlocaties nieuwe strategieën voor behoud en kwaliteitsverbetering van natuur, cultuur en leefbaarheid kunnen worden ontwikkeld. Inclusief een te ontwikkelen strategie om tegenwicht te bieden aan de dreigende door de vastgoedsector aangedreven tendens tot verdere verstening van de kust.

>Een serie essays over sociaal-economische en politieke ontwikkelingen in diverse delen van Europa, zoals Duitse delingen (over de groeiende economische en geografische ongelijkheid en politieke en sociaal-culturele scheiding der geesten, inmiddels gepubliceerd in nr  5/2016 van De Nederlandse Boekengids). Een soortgelijk essay over België is in voorbereiding.

>Atlantikwall – de Grote Volksverhuizing  Een multimediaal project, uitmondend in het deze winter verschijnende  rijk geïllustreerde boek Verdreven voor de Atlantikwall  – Ontruiming en afbraak van de Nederlandse kuststreek 1942-1945 [i.s.m. Geertjan Mellink en Peter Saal – zie verderop] dat niet de militaire kant van de Duitse bunkers langs de Europese westkust behandelt maar nu eens vooral de collateral damage  die de ontwrichtende aanleg van de Wall  met zich mee bracht voor stad en land, landschap en maatschappij. Daarbij wordt niet alleen ingegaan op de gevolgen tijdens de oorlogsjaren maar ook op de manier waarop een en ander doorwerkte in de wederopbouwjaren: in stedenbouw en samenlevingsopbouw, in  de politieke en sociaalculturele verhoudingen.  Hiermee sluit ik een hele reeks papieren en digitale publicaties over het onderwerp af die begon met de verschijning van het toentertijd baanbrekende boekje De Atlantikwall – Omstreden erfgoed in 2005 (!)

 ===nieuw op de site: =======================================================

>onder de knop Dubbelkrimp:

>onder de knop Geschiedenis van de toekomst:

  • PU  Duitse delingen  In: De Nederlandse Boekengids 5/2016  (Amsterdam oktober 2016)

>onder de knop Verdwalen is een kunst:

 

===verwacht in januari/ februari 2017=========================================

  • PU De grensoverschrijdende Waaierstad van de Lage Landen: Dynamisch, leefbaar en écht klimaatadaptief  In: De Ingenieur  (Den Haag januari 2017 [samen met Jan Dirk Dorrepaal])
  • PU Verdreven voor de Atlantikwall – Ontruiming en afbraak van de Nederlandse kuststreek 1942=1945 [i.s.m. Geert-Jan Mellink en Peter Saal]  (Zwolle [W-Books] februari 2017)

Nieuws/ Herfst 2016

Hoezo integratie? Welke integratie?

Integratie wordt niet zelden als eufemisme voor assimilatie gebruikt. In ieder geval gaat het  praktisch altijd om een nodig geachte aanpassing van nieuwkomers van ‘buiten’ aan de  instituties, zeden en gewoonten, normen en waarden van de zogeheten Leitkultur van het ‘land van aankomst’. Maar wil integratie zowel sociaal-economisch succesvol en ethisch aanvaardbaar zijn, dan zou het  om een wederzijds proces moeten gaan. Dat lijkt  vanzelfsprekend maar dat is het in het zowel in rationeel als mentaal opzicht ernstig vergiftigde maatschappelijke klimaat in Nederland helaas geenszins. Wie een dergelijk standpunt huldigt  wordt  hier door het  gros van dominante opiniemakers weggezet  als hopeloos naïef en ‘politiek correct’. Het is echter zeer de vraag wie hier het meest naïef is. Bij onze oosterburen loopt de openbare  meningsvorming langs heel andere lijnen. Een van de opmerkelijke  boeken die op dit vlak recentelijk zijn verschenen is Integriert euch! Plädoyer für ein selbtbewustes Einwanderungsland van de in migratieproblematiek gespecialiseerde sociologe Annette Treibel [1]. De titel is uitgesproken taboedoorbrekend bedoeld. Toch zou dat eigenlijk niet zo hoeven te zijn, zou je op het eerste gezicht zeggen, want als er één land dat gezien zijn naoorlogse  geschiedenis de nodige ervaring heeft opgedaan met  immigratie dan is het Duitsland wel. Eerst  in de eerste naoorlogse jaren de immigratie van Heimatvertriebene uit het oosten, in de jaren 90 na de implosie van de Sovjetunie  een nieuwe golf van etnische Duitsers gecombineerd met een  toevloed van vluchtelingen uit het verscheurde Joegoslavië en in de recente tijden  jaren een aanzwellende vluchtelingenstroom uit het Midden Oosten met als voorlopig hoogtepunt  vorig jaar de stroom van met name Syriërs.  Dat Duitsland deze immigratie decennialang met redelijk succes heeft kunnen verwerken houdt verband met de aanwezigheid van twee factoren:  de steeds verder doorzettende vergrijzing en demografische krimp van de reeds aanwezige bevolking en door economische groei gevoede voorspoedige werkgelegenheid.  Daardoor stijgt de vraag naar jonge arbeidskrachten van ‘buiten’. Die factoren zijn ook heden ten dage nog steeds present, maar er dienen zich inmiddels een gezelschap kleine en grotere beren op het pad aan waar minder makkelijk aan voorbij kan gegaan worden dan Annette Treibel doet.

Die beren operen op verschillende fronten, laten we op deze marsroute  beginnen met het sociaal-economische front.  Daar wordt het dringen op de arbeidsmarkt, ook in Duitsland waar de werkloosheid nu nog spectaculair  laag ligt en de de precarisering in de arbeidsverhoudingen zeker  vergeleken met buurland  Nederland vooralsnog binnen de perken lijkt te blijven.  In menig ander opzicht  op de sociaal-economische integratiekansenladder scoort Duitsland echter beduidend slechter. De sociale ongelijkheid is er  vergeleken met andere OESO-landen opvallend groot en wordt groeit gestaag. Het land is bepaald geen kampioen  in sociale mobiliteit [2]. Dat alles is zeker niet bevorderlijk voor de integratie van nieuwkomers.  Daar komt nog eens bovenop dat ook in Duitsland net als elders in het westen de inkomens- en werkgelegenheidspositie  van de middenklasse meer en meer ondergraven wordt, waardoor het extra dringen aan de onderkant van de arbeidsmarkt  wordt tussen nieuwkomers van ‘buiten’en van hun sociaal-economische  status beroofde Bodenansässigen.  Een en ander vergt van de oude teloloorgegane middenklasse minstens zo veel aanpassings- en intyegratievermogen als van de nieuwkomers.  Het is dit sociaal-economische aspect dat bij Treibel merkwaardig genoeg ontbreekt. Ook in de vijf beginselen die in Treibels visie de mate van integratie in de Duitse samenleving  bepalen als democratie, federalisme, individualisme, geljjkberechtiging  en burgerparticipatie ontbreekt het aspect van sociale gelijkheid. Een vergelijkbaar integratie-lijstje is te vinden in het  in dezelfde geest  geschreven ook recent verschenen Die neuen Deutschen –  Ein Land vor seiner Zukunft  van Marina en Herfried Münkler. Daar  zijn twee van de vijf punten wel sociaal-economisch, maar dan van uitgesproken magere liberaal meritocratische snit: dat een moderne  Duitser met zijn  eigen geld zichzelf en familie moet onderhouden en dat de Duitse maatschappij de gelegenheid moet bieden dat mensen hogerop kunnen komen door hun best te doen [3].

Het sociaal-culturele en levensbeschouwelijke front wordt in beide  titels van onmiskenbaar progressief linkse signatuur angstvallig bezworen door met opzichtige nadruk de individualisme-eis te stellen; de Münklers  komen daarbij met het volstrekt versleten laïcistische leerstuk van godsdienst als Privatsache op de proppen. Ach, waarom is het in ‘linkse’ kringen toch altijd o verschrikkelijk moeilijk de publieke en  maatschappelijke kant van religie te accepteren? Zonder de erkenning daarvan blijven we steken in even angstvallig en vruchteloos neutralisme. Wie een broodnodige inter-levensbeschouwelijke dialoog beoogt moet zich daarbij niet willen laten verleiden zich te verschansen in theologische of filosofische  schuttersputjes.  De drie openbaringsgodsdiensten zouden bijvoorbeeld elkaar kunnen vinden door het theologische dispuut te laten rusten en de gezamenlijk gekoesterde barmhartigheid centraal te stellen en zich samen te verwonderen over het goddelijk mysterie, zoals de Bossche bisschop Gerard de Korte onlangs opperde [4]. En wat zou ‘de politiek’ op dit vlak kunnen doen? Door bruggenbouwende  figuren op dit gebied naar voren te schuiven. Zou de Keulse islamgeleerde van Iraanse komaf  Navid Kermani de SPD-kandidaat voor  het Bundespresidentschap  ter vervanging van de volgend jaar aftredende  Joachim Gauck kunnen worden?  [5]. In Nederland lijken Aboutalebs kansen om PvdA-lijsttrekker te worden verkeken.

 

Noten

[1] Annette Treibel,   Integriert euch! Plädoyer für ein selbtbewustes Einwanderungsland Frankfurt/ New York  [Campus Verlag] 2016

[2] Zie met name: Marcel Fratschzer,  Verteilungskampf – Warum Deutschland immer ungleicher wird München [ Hanser] 2016

[3] Marina und Herfried Münkler, Die neuen Deutschen –  Ein Land vor seiner Zukunft  Berlijn [Rohwolt Verlag] 2016 en

Merlijn Schoonenboom, De flexibele Duitser In: De Groene Amsterdammer 29 september 2016

[4] Interview met Gerard de Korte in het tv-pogramma Buitenhof van 28 augustus 2016

[5] Paul Ingendaay, Ein Muslim und moderner Patriot  In: Frankfurter Allgemeine Zeitung 30 september 2016

Nieuws/ Zomer 2016

Met de rug naar het continent staan
waarvan je zelf deel uitmaakt

Het is een merkwaardige gewaarwording in deze tijden van een dreigende Brexit. In Nederland wordt er over gesproken en geschreven alsof het eigenlijk al een feit is en het startschot zal vormen voor de verdere desintegratie van ‘Europa’. Niet alleen lijkt de wens hier de vader van de gedachte zijn, het weerspiegelt ook hoezeer Nederland met de rug naar het continent staat waarvan het tegelijkertijd zelf deel van uit maakt. In de laatste plaats economisch, maar dat is een werkelijkheid die het steenrijke Holland het liefst in verste uithoeken van eigen hersenpan wegstopt. Men wil zo ontzettend graag vertrouwd met de grote wereld zijn, spiegelt zich vooral graag aan de Angelsaksische wereld maar is au fond over de hele linie de laatste jaren steeds verder naar binnen gekeerd geraakt. Op dit vlak spant de onbekendheid met het eigen continent wel de kroon, de eigen directe buren niet in de laatste plaats. Met totale bevreemding worden de vakbondsacties in België gade geslagen als men ze al tot zich laat doordringen. Voorzover een en ander in Nederland wel doordringt wordt het als een zinloos achterhoedegevecht afgedaan. Een soortgelijke hautaine bevreemding is bespeurbaar ten opzichte van de grote verzetsbeweging  Nuit Debout tegen het nieuwe arbeidswetvoorstel in Frankrijk – daar heeft het leeuwendeel van de Hollandse media het zelfs gepresteerd het hele verschijnsel lange tijd goeddeels te verzwijgen. Kennelijk heeft – ook links – Nederland zich dermate verzoend met de eigen zeer kwetsbaar geworden arbeidsverhoudingen – nergens op het Europese vasteland is de arbeid zo ‘geprecariseerd’ – dat men geen begrip meer kan opbrengen voor het Belgische en Franse verzet.

Ook ten opzichte van Duitsland blijft er in Nederland een grote onbekendheid en onverschilligheid bestaan. De karikaturale negatieve houding tegenover de grote Oosterbuur is na de Wende verdwenen. De laatste jaren tijd mag het land bij de Hollanders zich zelfs een zekere bescheiden populariteit verheugen, bijvoorbeeld tot uiting komend in het overnemen van hip bedoelde Duitse leenwoordjes en zinswendingen [1]. Maar de belangstelling blijft uitermate oppervlakkig; van een groeiende belangstelling voor de Duitse taal is bijvoorbeeld geen enkele sprake. Dat is helaas eveneens het geval waar het gaat om de interesse voor de Duitse sociale en politieke verhoudingen. Maar mét alle Hollandse onwetendheid is ook de laaglandse arrogantie gebleven. Had men in de jaren tachtig snel een afwijzend oordeel klaar over het ‘foute’ Duitsland, in recente jaren deden velen in Nederland vaak meewarig over de politieke overcorrectheid van de oosterburen waar het gaat om discriminatie en etniciteit. Nu de tegenstellingen het laatste jaar ook in Duitsland verscherpen lijkt er een lichte verwarring op het Hollandse front op te treden. Sommigen debiteren nog steeds met bravoure dat Duitsland met het afleggen van zijn politieke correctheid eindelijk volwassen is geworden. Bij anderen begint die twijfel te knagen, zeker gezien de opkomst van Pegida en de radicalisering van de partij Alternative für Deutschland. Recent onderzoek [2] geeft aan dat op het hele Duitse front de polarisatie razendsnel een met onrustbarende scherpe kantjes en kanten toeneemt, politiek en sociaaleconomisch: tussen oost  en west, arm en rijk, grootstedelijk en provinciaal.

Daarover gaat een van de essays waaraan ik de komende maanden schrijf. Daarnaast blijft mijn aandacht gericht op landschappelijke en ruimtelijke onderwerpen – zie de lijst van afgelopen kwartaal nieuw verschenen publicaties hieronder. In het verlengde daarvan bereid ik de komende maanden nieuwe projecten voor over de stad op de grens van ‘nat’ en ‘droog’, de relatie tussen water, Energiewende  en ver/ontstedelijking in Rotterdam / Den Haag en de kritische verhouding tussen recreatie, landschap en natuur langs de Zeeuwse kusten. Ik houd u/ jullie op de hoogte.

——————-

Noten

[1] Zie hierover bijvoorbeeld de ARD-correspondent in Nederland Tilman Bünz in: Von den Moffen zu Lieblingen in de Frankfurter Allgemeine Zeitung van 15 juni 2016

[2] In studies als bijvoorbeeld:

=Marcel Fratschner, Verteilungskampf  – Warum Deutschland immer ungleicher wird München [Hanser] 2016

=Oliver Decker e.a, Die enthemmte Mitte – Autoritäre und rechtsextreme Einstellung in Deutschland Leipzig [Psychosozial-Verlag/ Univ. Leipzig] 2016

======nieuw op deze site ==================================================

>onder de knop  Dubbelkrimp:

  • PU Het water de stad en de natie op het aanslibsel der Franse en Duitse rivieren (Amsterdam/ Antwerpen [De Nederlandse Boekengids 2016/2] april 2016)
  • PU  Vlucht niet opnieuw naar voren, Rotterdam (Amsterdam [De Volkskrant 19 mei 2016] mei 2016)  [samen met Jan Dirk Dorrepaal]

Nieuws/ Lente 2016

Geen
“Derde Industriële  Revolutie”
zonder
sociale revolutie

’Derde Industriële Revolutie’ – die term hangt al weer heel wat jaren in de lucht. Vaak wordt daarmee vooral gedoeld op de informatie- en communicatietechnologie die vooral de laatste kwart eeuw een hoge vlucht heeft genomen. De laatste tijd wordt deze lange tijd  bejubelde ‘revolutie’ echter beduidend kritischer tegemoet getreden. Menigeen bekruipt een umheimlich gevoel dat er iets niet klopt met de jubelverhalen. Een hardnekkige crisis vanaf 1008 en een steeds verdergaande ondermijning van de privacy zijn daar debet aan.  Steeds vaker wordt  in dat verband betoogd dat  met een  ICT- revolutie  een derde industriële revolutie nog maar halfweegs is.  Iedere succesvolle industriële revolutie omvatte tot op heden een cumulatie van twee soorten elkaar versterkende technologische vernieuwingen: innovaties op het vlak van transport en communicatie enerzijds en innovaties op het gebied van energievoorziening anderzijds. We zouden op dit moment met de digitale revolutie zijn blijven steken in de communicatierevolutie, terwijl de energierevolutie nog zou moeten komen – die  revolutie zou dan moeten bestaan uit de verduurzaming van de energievoorziening,althans in de visie  van de Amerikaanse maar vooral in Europa populaire duurzaamheidsadviseur Jeremy Rifkin. De rol van de ICT voor de verduurzaming van de energievoorziening zou dan vooral gelegen zijn in de interactieve distributie van die nieuwe, geografisch sterk gespreide  vormen van energie  [1].  Daarbij lijken uit de digitale techniek  bijna als van zelf democratische op samenwerking en niet op concurrentie gerichte economische structuren voort te vloeien, bottom up in plaats van top down….

Ach, zoiets  klinkt natuurlijk te mooi om waar te kunnen zijn. Die ICT is natuurlijk helemaal geen ‘neutraal’ werkende  laat staan een emancipatoire technologie, maar zélf de vrucht  van zeer competitieve en hiërarchische omstandigheden, in dit geval met name van mechanismen die voortsproten uit het heetst  van de Koude Oorlog en na de Val van de Muur een tweede verhevigd en des te agressiever leven kregen in de financiële wereld – dit in de visie van ondermeer Frank Schirrmacher, een enkele jaren geleden overleden hoofdredacteur van de Frankfurter Allgemeine Zeitung aan wie we in  deze kolommen meermalen aandacht hebben besteed  [2].  De wis- en natuurkundigen die in de tijd van de Koude Oorlog carrière maakten met de theorie van het afschrikkingsevenwicht  en de speltheorie die daarop gebaseerd was vonden na de Val van de Muur  emplooi in de financiële sector met de toepassing van de speltheorie op de hedendaagse digitale financiële handel en wandel met zijn periodieke flash cracks.  Hiermee dringen de neoliberale ideologie en praktijk door tot in de kleinste haarvaten van de maatschappij  van de macroeconomie via de microeconomie en de democratische constitutionele verhoudingen en nog dieper. De Koude Oorlog lijkt  teruggekeerd in de vorm van een  digitale soms nauwelijks beheersbare oorlog waarbij de samenleving  de oorlog aan zichzelf verklaard heeft [3].

Een tweede belangrijke kanttekening bij verdergaande digitalisering en automatisering i.c. robotisering van economie en samenleving is gelegen in de mogelijk zeer nadelige werkgelegenheideffecten die ermee gepaard gaan zolang de lakens in deze branche uitgedeeld worden door de grote digitale reuzen als Facebook en (voorheen) Google. Samen worden deze steeds machtiger en zijn daardoor bij steeds beter bij machte een beslissend  hun (a)sociale stempel  te drukken op de verdere ontwikkeling op het gebied van robots, drones, 3D-printers en dergelijke  (zij zijn op dat front trouwens al volop bezig), alle her en der circulerende vrome bezweringsformules waarschijnlijk ten spijt [4]. Om digitalisering dus ook echt tot een instrument voor emancipatie en sociale vooruitgang en gelijkheid te kunnen laten uitgroeien moet om te beginnen op zijn minst het eigendom van de robots gesocialiseerd worden. Geen “Derde Industriële Revolutie” zonder sociale revolutie dus. Maar de vraag hoe die sociale hervorming of zo men wil revolutie gestalte moet krijgen is moeilijker dan ooit te beantwoorden, en dat is zeker niet te doen in het korte bestek van dit kwartaalnieuws. Wordt derhalve vervolgd.

Noten

[1] Jeremy Rifkin, De derde industriële revolutie. Naar een transformatie van economie en samenleving Amsterdam [Nieuw Amsterdam Uitgevers] 2014, met name blz. 55

[2] Zie: Nieuws Lente 2014: Europese democratie in de mangel tussen natiestaat  en kapitaal  en Nieuws Zomer 2014: Een monument van kritische journalistiek 

[3] Zie Frank Schirrmacher, Ego: Das Spiel  des Lebens  München [Blessing] 2013

[4]  Het gevaar bestaat  dat  de zogenoemde  op zichzelf ongetwijfeld goed bedoelde ‘inclusieve agenda’ voor robotisering  ook op zo’n bezweringsformule kan uitlopen zie:  Robert Went, André Knottnerus en Monique Kremer,  De robot de baas  Den Haag [WRR] 2015. Het besef  dat de  eigendomsverhoudingen  hier de sociale agenda  van de digitalisering bepalen klinkt overigens wel door in de bijdrage van Richard Freeman in dezelfde bundel  onder de titel Wie de robots bezit, bezit de macht , Hoofdstuk 7, blz. 135 e.v.  Echter het door hem bepleite vergrote  werknemersaandeel in het eigendom van robots vormt zeker geen afdoende garantie  tegen verdergaande groeiende sociale ongelijkheid, verre van dat – dat is in het verleden al vaak genoeg gebleken  en dat zal alleen maar des te sterker blijken als in de toekomst de verraderlijke dynamiek van de financiële  economie nog verder toeneemt.

===nieuw op de site: ====================================================

Deze keer geen nieuwe titels, wel het nodige nieuws over hetgeen in voorbereiding is.

=Een serie essays met onderwerpen als Het water, de stad en de natie (over deze heilige drie-eenheid uit de 19e en 20e eeuw die in de huidige eeuw van klimaatverandering ten onder lijkt te gaan)  en Regels en markt fnuiken de vrije techniek  (over de relatie tussen bureaucratie,markt, geweld en technologische revoluties die niet doorgingen of niet door dreigen te gaan).

= Ruimtelijk onderzoeksprojectDe Zeeuws-Brabantse Delta: nieuwe perspectieven binnen grensoverschrijdende  stedelijke netwerken. De Zeeuws-Brabantse Delta ligt zeer strategisch  tussen de havens Rotterdam en Antwerpen; dat geldt evenzeer voor het Zeeuws-Brabantse stedenlandschap in zijn geheel , in het hart van de driehoek Randstad  –  Vlaamse Ruit –  Rhein-Ruhrgebied gelegen.  Is er een grotere rol denkbaar en wenselijk  voor de Zeeuws-Brabantse Delta als haven- en stadgebied meer dan als overloop en verbinding tussen de twee havenreuzen? Wat zouden de potenties daarvan kunnen zijn gezien de ligging binnen het stedelijk landschap van Noordwestelijk Europa? Wat zouden de voordelen kunnen zijn ten opzichte van de huidige situatie op ruimtelijk, ecologisch, waterhuishoudkundig en transportlogistiek vlak? En welke nieuwe rollen zou dit gebied kunnen gaan spelen tijdens en na een ‘Derde Industriële Revolutie’ en onder welke sociaaleconomische condities?

Van Paasduin tot Zandmotor

Nieuws/ Winter  2015-2016

 Van Paasduin tot Zandmotor

“Ik heb het al vaker geschreven, maar het blijft waar, zonder overdrijving: het Paasduin bij Wijk aan Zee biedt een van de meest dramatische panorama’s van de Lage Landen. Aan de noordkant dommelt aan onze voeten de  familiebadplaats Wijk aan Zee in zijn duinkom, de huizen aandoenlijk onschuldig in een krans om de Dorpswei of ‘Zeecroft’ gegaard. In het zuiden doemen vlak achter de laatste resten duinstruweel de grijze kathedralen van de zware industrie op: de Hoogovens, tegenwoordig onderdeel van het Corus-concern” 

Een citaat uit mijn  Onland en geestgrond – Het mentale landschap in de ruimtelijke orde van de Lage Landen  uit 2007 [zie de titellijst onder de knop Geschiedenis van de toekomst  op deze site]. Het Britse Corus is inmiddels vervangen door het IndiaseTata Steel en het Paasduin heb ik sindsdien niet  meer mogen bestijgen. Dat laatste heeft niets te maken met de wisseling van de industriële wacht in de IJmond, maar met mijn tegenwoordige lichamelijke beperking die mij verhindert een beklimming te aanvaarden.  Ik heb inmiddels een zeker zo dramatisch uitzicht weten te waarderen, voor mij makkelijker te bereiken en mede dankzij de veranderingen in het zeer recente verleden zeker zo aangrijpend als het Paasduinpanorama.  Ik doel dan op het uitzicht vanuit Kijkduin op het getijdenlandschap van de zogeheten Zandmotor met op de achtergrond het industrie- en havengebied in opbouw van de Tweede Maasvlakte.  Het verschil van dit uitzicht met het 20e-eeuwse Paasduin-panorama zit hem niet in de achtergrond, de oprukkende  (fossiele) industrie, maar in de voorgrond: in de dynamiek van het 21e-eeuwse getijdenlandschap van de Zandmotor. Een door de mens gestimuleerde dynamiek: door op een bepaald punt voor de kust een grote berg  zand op te spuiten laat de waterstaatsingenieur in zijn heilige bescherming van de Hollandse vastelandskust de natuur het werk doen.  De stroming  smeert het zand langs een flink stuk van de kust uit en zorgt zo voor de nodige extra  bescherming, althans voor een tijdje. Dat proces  levert in het landschap vóór onze ogen een steeds wisselend beeld op van een uitdagend ver in zee uitlopende landtong  en dan weer een inmiddels geheel verdwenen  schiereiland, overmeesterd door een ziedende zee die ieder moment ook al het andere land lijkt te kunnen verzwelgen. Lijkt inderdaad, want bij  al dat o zo  gewaagde meebewegen-met -het-water  van de hedendaagse Hollandse waterstaatsingenieur moet  één ding als een paal boven water blijven staan: Hij moet per saldo wel zelf steeds heer en meester blijven. Of dat echter op de langere termijn echt gaat lukken is nog echter maar zeer de vraag. Wie de onheilsprofetieën volgt die in het kielzog van de Parijse klimaattop aan het licht komen is eerder geneigd ook open te staan voor andere scenario’s.  Die typisch 19e– en 20e-eeuwse Hollandse heroïek van het heersen over de zee zou in onze eeuw wel eens zijn langste tijd  gehad kunnen hebben. Het uitzicht dat we heden ten dage nog hebben zou in de loop van de eeuw misschien wel nog veel dramatischer veranderd kunnen zijn: een uitzicht vanuit de zuidpunt van een eiland op een schier eindeloze zee met her en der windmolens, de (fossiele) bedrijvigheid op de achtergrond als sneeuw voor de zon verdwenen, hetgeen duidt op een met succes maar niet geheel tijdig voltrokken  Energiewende die  ons kennelijk  niet heeft kunnen behoeden voor de luimen van het wassende water.

Erg? Een vooruitzicht dat in Holland Waterland kennelijk zo ‘erg’ ervaren wordt  dat het het waard  lijkt om stelselmatig verdrongen te worden. Het is een vooruitzicht dat het daarom waard was om als thema te nemen voor stukken die ik de afgelopen maanden het licht heb laten zien [zie onder] en dat ik ook komend jaar  als een rode/ blauwe draad door mijn publicaties zal blijven vlechten.

==nieuw op de site: =========================================================

>onder de knop Dubbelkrimp:

  • PU  De ruimtelijke consequenties van ‘dubbelkrimp’  (bevolking en land)  In: Rooilijn, Tijdschrift  voor wetenschap en beleid en ruimtelijke ordening   Amsterdam (Universiteit van Amsterdam) 2015/4

>onder de knop Geschiedenis van de toekomst:

  • PU  De Lage Landen en het hogereKlimaatverandering in het Rijk van de oliekoopman, waterstaatsingenieur en de dominee  In: Thijs Jansen en Merlijn van Hulst [red.], Onder de motorkap van de Modernisering  – Essays voor  Gabriël  van den Brink  Amsterdam (Boom bestuurskunde ) 2015
  • PU Wat en hoe van het economisme (n.a.v. De Mythe van het economisme van Jesse Klaver)  In: De Nederlandse Boekengids  2015/ 0  Amsterdam (Amsterdam University Press) oktober 2015