Nieuws/ Winter 2017-2018

Bij de nieuwe prognoses van een temperatuurstijging van 3 [!] graden in 2100

De Wüstungen van de 21e eeuw’ actueler dan ooit

Wüstungen zijn nederzettingen en andere in cultuur gebrachte gebieden die door de nood der omstandigheden moesten worden opgegeven. Het is een begrip dat in de Duitse geschiedschrijving is ontwikkeld naar aanleiding van het verlaten van nederzettingen en cultuurlandschappen in de late middeleeuwen met een uitloop naar de vroeg moderne tijd [1]. Die nood der omstandigheden werd toentertijd niet in de laatste plaats veroorzaakt door de economische gevolgen van seculaire klimaatfluctuaties in de vorm van het periodiek voorkomen van zogeheten kleine ijstijden in combinatie met politiek-militaire conflicten, later uiteindelijk uitmondend in bijvoorbeeld de godsdienstoorlogen van de 16e eeuw en daarna in de rampzalige Dertigjarige Oorlog (1618-1648).  Tempo en ritme van de toen nog hoofdzakelijk agrarisch bepaalde economische conjunctuur werd in die dagen sterk  beïnvloed door klimatologische veranderingen. Dat veranderde vanaf het eind van de 18e eeuw met de industriële revolutie toen het relatief trage seculaire agrarische conjunctuurritme vervangen werd door de driftige hartslag van het industriële kapitalisme. Dat industriële kapitalisme maakte in de daarop volgende twee eeuwen een steeds verdergaande technische beheersing van de krachten der natuur mogelijk, waardoor het hovaardige idee kon post vatten dat mens, economie en maatschappij zich geheel onafhankelijk van de natuur zouden kunnen ontwikkelen. Van een dergelijke hoogmoedswaan moeten we heden ten dage terugkomen. De door de industrialisatie teweeg gebrachte CO2-uitstoot lijkt nu zelfs de klimatologische seculaire fluctuaties fataal te verstoren. Over de vraag of, hoe is en op welke termijn die bedreigende ontwikkeling terug te draaien is bestaat echter minder duidelijkheid dan in moed wanhoop alom wordt gehoopt.  De laatste onderzoeksresultaten wijzen in de richting van een temperatuurstijging van 3 graden in 2100, ook bij naleving van ‘Parijs 2015’ [2]. Bovendien moet ook bij een snellere

omschakeling naar duurzame energiewinning  rekening gehouden gehouden worden met de naijl-effecten van de gedurende de afgelopen twee eeuwen opgebouwde en de komende halve eeuw nog op te bouwen Co2-uitstoot die de komende eeuw garant staan voor een verdergaande klimaatwijziging, zeespiegelstijging en sterkere neerslagfluctuaties incluis. Wie denkt het alle onheil met voorbeeldig duurzaam gedrag te kunnen bezweren houdt zichzelf gruwelijk voor de gek. We moeten daarom afzien van de onaantastbaarheid van de klassieke moderniteit uit het tijdperk van het industriële kapitalisme en terugkeren tot het met ontzag rekening te houden met de natuur zoals in de vroeg moderne periode nog gebeurde – de natuur, ook met zijn minder aangename luimen. Bij dat ‘rekening houden met’ hoort ook de houding van de ‘helden van de terugtocht’ zoals de Duitse essayist Hans Magnus Enzensberger het zo treffend heeft genoemd [3]. In ruimtelijk opzicht moet een dergelijke terugtocht soms ook heel letterlijk-geografisch opgevat kunnen worden, bijvoorbeeld in de vorm van Wüstungen:  het gedeeltelijk of geheel opgeven van nederzettingen en andere in cultuur gebrachte gebieden of de  ingrijpende transformatie van de functies van die nederzettingen en gebieden onder druk van de veranderende natuurlijke omstandigheden.

De  echte consequenties daarvan durft echter nog bijna niemand en bijna nergens te trekken.  In het Duitsland van een Enzensberger zal dat besef nog het eerste doordringen – het land waar het begrip Wüstungen  is uitgevonden en waar de Wüstungen ten tijde van de Dertigjarige Oorlog nog steeds een onlosmakelijk onderdeel van het collectieve geheugen vormen. Denk bij Wüstungen dan zeker ook aan laaggelegen kustgebieden die bij stijging van de zeespiegel  en de daaraan voorafgaande toename van de stormkracht in het verleden en in de toekomst (soms weer opnieuw) opgegeven moesten en moeten worden. Zelfs hele kuststeden op termijn misschien zoals bijvoorbeeld Bremerhaven en Wilhelmshaven – zie een recent pleidooi in die richting in de Tageszeitung [4]. In het veel sterker door het water bedreigde Nederland is een dergelijke gedachtegang nagenoeg ondenkbaar – het Nederland dat als Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1648 bij de Vrede van Münster glorieus uit de oorlog te voorschijn kwam en zijn Wüstungen uit het verleden, hier vooral tot uitdrukking komend in het opgeven van hele poldergebieden, weer voor een belangrijk deel ongedaan wist te maken in de vorm van de aanleg van voor die tijd grootschalige droogmakerijen dankzij de inzet van het gigantische surplus aan beschikbaar kapitaal. Wellicht daardoor kennen we in het Nederlands niet een begrip als ‘Wüstungen‘ en zo er al in het verleden – ook nog in de vroeg moderne periode – er een dergelijk besef bestond is dat later volledig overstemd door het geloof in economische groei en in het vermogen tot waterstaatkundige allesbeheersing dat vorm kreeg met het ontstaan de moderne centralistische natiestaat van het Koninkrijk der Nederlanden in de vroege 19e eeuw waarvan de wording en verdere uitbouw geheel en al verweven is met dit waterstaatkundig triomfalisme. Iets meer relativering van de eigen nationale Hollandse mythes zou in ruimtelijk verband daarom beslist geen kwaad kunnen. Door inmiddels economisch en waterstaatkundig hoogstnoodzakelijke grensoverschrijdende  samenwerkingsverbanden aan te gaan zou er wellicht op dit vlak een opening in deze vierkant-Hollandse mentaliteit kunnen plaatsgrijpen.

=De opgave: anticipatie op de Wüstungen van de toekomst

Wüstung’ is een natuurlijk een predikaat dat pas achteraf, vaak veel later dan een en ander plaatsvond, aan een bepaald verschijnsel is toegekend is op grond van veelal indirecte bronnen, vaak in de vorm van vaak fragmentarische schriftelijke en/of archeologische relicten. Waarschijnlijk is zal de gebeurtenis door degenen die er de gevolgen van ondergingen als weinig glorieus ervaren zijn. De smadelijkheid van het te elfder opgeven staat immers zelden met hoofdletters in de annalen opgetekend. Vaak zal er sprake geweest zijn van een door de nood der veranderende omstandigheden onvermijdelijk geworden ontwikkeling. Voor de Wüstungen die in deze eeuw nog moeten komen is het echter zaak met al onze groeiende kennis en inzichten de ontwikkelingen waar mogelijk voor te zijn door tijdig doodlopende paden te verlaten en nieuwe wegen in te slaan, ook als daar heel wat voor moet worden opgeofferd. Voorrang geven aan de lange termijn perspectieven en de korte termijn van de economische en politieke conjunctuur daaraan ondergeschikt te maken wordt het devies. Maar er is meer dan dat nodig, meer en bovendien fundamenteel anders: ook het hardnekkige bijgeloof dat de mens via de nieuwste duurzaamheidsrituelen de wereld en de natuur toch weer stiekem volledig in zijn broekzak denkt te krijgen moet in dat verband meedogenloos op de helling. Tja, en dat vereist natuurlijk wel de broodnodige distantie ten opzichte van de mechanisering van het wereldbeeld die sinds de late 18e eeuw in het denken opgeld heeft gedaan. Maar of de hogepriesters van het klassiek-moderne hegonomisme over de natuur daarvoor veel voelen is zeer de vraag. Er zijn hier dus nog heel wat bakens te verzetten, niet alleen materieel maar vooral mentaal.

Projecten in uitvoering en voorbereiding

Het thema van de Wüstungen van de 21e eeuw speelt  een rol in praktisch in al mijn onder handen en in voorbereiding zijnde projecten voor komend jaar. Om te beginnen in vorm van een of meerdere artikelen, mogelijk naar aanleiding van de laatste twee boeken van Philipp Blom [5], bijvoorbeeld in de serie essays die ik schrijf en heb geschreven voor De Gids en De Nederlandse Boekengids. In de eerste helft van 2018 richt ik mij vooral op het project Moerasdraak bespeelt waterwolf. Plaats van handeling: Den Bosch, Fort Sint Andries en Beerse Overlaat. Over de relevantie van het watererfgoed van rivierstad en -land voor hedendaagse klimaatopgaven. Een toekomstgericht  interdisciplinair ontwerpend onderzoek  in de geest van Krayenhoff en Lodewijk Napoleon, Deltacommissie  en Ruimte voor de Rivier ruimschoots voorbij.  In samenwerking met ondermeer de landschapsarchitecten Arjan Nienhuis, Bart Bomas.  Met hetzelfde tweetal pleeg ik de nodige voorbereidingen voor de opstart van nog een ander project:  De ballade van roerend en onroerend goed in de Zuidwestelijke delta. Dat behelst een verkennend interdisciplinair onderzoek naar de relatie tussen klimaatverandering, demografische krimp en toeristische verblijfsaccommodatie mede naar aanleiding van het initiatief ‘Bescherm de kust’ van Natuurmonumenten waarbij naast het gebruikelijke overwegend defensieve beleidsinstrumentarium aan de hand van voorbeeldlocaties nieuwe strategieën voor behoud en kwaliteitsverbetering van natuur, cultuur en leefbaarheid kunnen worden ontwikkeld. Inclusief een te ontwikkelen strategie om tegenwicht te bieden aan de dreigende door de vastgoedsector aangedreven tendens tot verdere verstening van de kust.

Noten

[1] Zie o.m.: Wilhelm Abel, Die Wüstungen des ausgehendes Mittelalters  Stuttgart [Fischer] 1955(2) en voor de Nederlandse verhoudingen: Johannes (Hans) Renes, Wüstungsprozesse in den Niederlanden zwischen 1000 und 1800  In: Klaus Fehn e.a.. Siedlungsdsforschung – Archäologie, Geschichte, Geographie Band 12 Bonn [ Verlag für Siedlungsforschung] 1994, blz. 201-233. In tegenstelling tot Abels sterk agrarisch gerichte benadering onderscheidt Renes  drie oorzaken voor het ontstaan van Wüstungen, van het structurele analyseniveau afdalend naar het evenementiële: het natuurlijk milieu (in Nederland sterk watergebonden in de vorm van bodemdaling, ontwatering en dijkenbouw), veranderende sociaal-economische verhoudingen en ten derde toevallige oorzaken als plundering en oorlog. Binnen de praktijk van onderzoek naar Wüstungen heeft de aandacht op het ‘tussenniveau’ van de veranderende sociaal-economische verhoudingen altijd te eenzijdig gelegen op het economische gelegen; de sociale kant hebben de  Wüstungs-historici  in Renes’visie te zeer genegeerd. Laat die kant nu mijns inziens juist van essentieel belang zijn voor het beoordelen van de kansen en mogelijkheden voor een ruimtelijke ‘Wüstungs-strategie’ voor de 21e eeuw.

Zie: https://www.kulturlandschaft.org/publikationen/siedlungsforschung/sf12-1994.pdf

[2] Zie o.m.: The 3-degree  world: the cities that will be drowned  by gobal warming  In:  The Guardian 3 november 2017. Zie: https://www.theguardian.com/cities/ng-interactive/2017/nov/03/three-degree-world-cities-drowned-global-warming  In Europa staat Den Haag [i.c. Randstad  Holland] op nummer 1 op de top tien van de door overstroming bedreigde steden  met maarliefst zo’n 2,5 miljoen mensen die op termijn hun woonstee zouden moeten verlaten.

[3] Zie Enzensbergers in het omineuze jaar 1989 gepubliceerde essay Die Helden des Rückzugs – Broullion zu einer politischen Moral der Macht  In: Zickzack – Aufsätze  Frankfurt/ M  [Suhrkamp] 1997, blz. 55

[4] Benno Schirrmeister, Bye, bye, Bremerhaven  In: Tageszeitung 28 december 2016. Zie http://www.taz.de/Archiv-Suche/!5369465&s=&SuchRahmen=Print/

[5] Zie: Philipp Blom,  De opstand van de natuur – Een geschiedenis van de kleine IJstijd (1570-1700) en het ontstaan van het moderne Europa Amsterdam/ Antwerpen [De Bezige Bij] 2017 en van dezelfde auteur:  Wat er op het spel staat   Amsterdam [De Bezige Bij] 2017

 

 ===nieuw op de site: ===================================================

>onder de knop  EURandstad:

  • PU  Spiegelbeeld van Randstad, maar dan beter – Operatie Noorder-Randstad  In: ROMagazine  (Amersfoort 10 oktober 2016 [samen met Jan Dirk Dorrepaal])