Van teen tot top
Ik voel me zo langzamerhand als een lichaam dat met zijn tenen in de klei en het veen van de late 18e en vroege 19e eeuw staat, de tijd van de patriotten en in het directe verlengde daarvan van de tijd van de Bataafse Republiek. De tijd van mijn bedbed-overgrootouders. De Van Schuppens, de Van Dongens, de Datema’s . In die tijd respectievelijk behorend tot de o zo provinciaalse kleine bourgeoisie op de grens van Het Sticht en Gelderland [de Van Schuppens] en op de grens van Holland en Staats/ later Noord Brabant [de Van Dongens] én – lest best – tot de klasse van aan lager wal geraakte dagloners-landarbeiders in het Groninger Hogeland [de Gerritsen-Datema’s].
Tegelijkertijd kan ik nog net over de rand van de 21e eeuw kijken en luisteren. Misschien kan ik me zelfs ook nog enigszins verstaanbaar maken, als de hedendaagse jeugd nog tenminste nog wil luisteren naar iemand uit die inmiddels zo verfoeide babyboomgeneratie – mensen die in de zogeheten Wederopbouwjaren tussen 1945 en 1965 geboren werden.
De hedendaagse jong volwassenen zijn onlangs opgeschrikt door een nieuwe oorlog op eigen continent. Maar ze bereiden zich helaas als gebruikelijk voor op de vorige wereldoorlog, terwijl de voorvorige hier minstens zo relevant lijkt. Als ze daarover de grote literatuur zouden willen raadplegen, zouden ze onvermijdelijk stuiten op Thomas Manns roman Der Zauberberg. En dan komen ze even onvermijdelijk de figuur van de Duitse jongeling Hans Castorp tegen die zich vroeg levensmoe had terug getrokken in een sanatorium in Davos. Zodra de Eerste Wereldoorlog uitbreekt trekt hij ogenblikkelijk fris en vrolijk ten strijde. En dan zwijgt Mann. De Castorp van vlees en bloed zal zich waarschijnlijk niet lang daarna in de loopgraven heimelijk wegdromend hebben terug getrokken achter Manns novelle Tod in Venedig.
De hedendaagse Castorp heet Klaver, Sjoerdsma, Jetten. Hij trekt niet zelf ten strijde, maar laat het vuile werk opknappen door het kanonnenvlees in de bufferstaten aan de oostflank van het nu wankelende Heilige Ordoliberale EU-Rijk der Duitse Economie en slaat intussen wel krijgshaftige taal uit.
De enige die zowel 20e als 21e eeuw moeiteloos overleeft is de oer- Hollandse, ongetwijfeld puissant rijke, Telegraaf-lezende Mijnheer Peeperkorn die in de staart van De Toverberg opduikt. Bij Mann lijkt hij het symbool bij uitstek van onverwoestbaar energieke onbenulligheid. Maar schijn bedriegt ook hier waarschijnlijk. Peeperkorn zal in de loop der tijd vast wel aan het nodige raffinement gewonnen hebben. Heden ten dage kunnen we hem op zijn weinige arbeidsochtenden aantreffen achter zijn Telegraaf in zijn kantoor aan de Amsterdamse Zuidas. Naar Davos gaat hij alleen nog voor het World Economic Forum, als een korte maar helaas noodzakelijke onderbreking van zijn langdurige relax-kuur in Thailand.
=====nieuw op de site========================================================
>in de lijst van publicaties, onder de knop Verdwalen is een kunst:
- PU Vier voorjaarsverzen – drie gedichten en een korte prozatekst (Den Haag [ op deze site] 2022)