Over de stille armoede en het vrome venijn van een uitvergroot werelddorp
“Den Haag je schopt er tegen en het scheurt”
Ode aan Den Haag
Vioolkisten vol aardappels , zo zingen
de Hagenaars hun eigen heimwee uit
Met vers gebak van gisteren als buit
staan dames in konijne-nerts te dringen.
Wie zee wil zien hoeft niet naar Scheveningen:
het Panorama geeft je hom of kuit.
Bij Mesdag stoort geen hedendaags geluid
de broosheid van voorbijgegane dingen.
Den Haag, je schopt ertegen en het scheurt
Met houten hammen en papieren pannen
Komt nergens iets in kruiken en in kannen.
Dus als het desondanks nog ooit gebeurt
Dat ik dit stadsbestuur om een faveur zeur,
Schuif dan je stadhuis dan maar onder mijn deur deur.
Kees Stip. Mag ik uw muze even lenen? [1989] blz. 149
De van oorsprong Veenendaalse puntdichter slaat hier op zijn minst twee [1] vliegen in één klap. Niet alleen dat uit zijn krachten gegroeide Veenendaal-achter-de-duinen wordt hier op de hak genomen, maar ook de vooroordelen over de neppretenties waar de Hofstad zelf stiekem een beetje trots op lijkt te zijn moeten er aan geloven. De verhalen over de Hagenaar met zijn schrale ethos van fatsoenlijke armoede en zijn stand ophouden voor de buren passeren onvermijdelijk de revue , maar de kern van het dichterlijk venijn schuilt natuurlijk in de spot over het beschamende onvermogen van de vroede Haagse vaderen om hun inmiddels totaal overgedimensioneerde dorp een beetje fatsoenlijk te besturen. Het gedicht stamt uit 1989, niet alleen het Jaar van de Val van de Berlijnse Muur, maar ook het jaar waarin de onenigheid over de plannen voor de bouw van een nieuw stadhuis – het huidige zogeheten ’IJspaleis’ in de volksmond – op zijn kookpunt gekomen was maar de knopen in die plannen nog niet waren doorgehakt.
Hoe relevant is dit gedicht in de herfst van 2022, vier en dertig jaar later? We zijn nu aan de vooravond van een winter die gezien de onzekerheid over de gasprijzen tamelijk koud zou kunnen uitpakken, niet in de eerste plaats metereologisch gezien maar vooral financieel. Niet alleen de onderkant van de Hagenaars kunnen dan sociaal over de rand vallen, hetzelfde kan gebeuren met de middenklasse. Dat is andere koek dan wat geruzie over een raadhuisontwerp indertijd. En het hedendaagse stadsbestuur? Dat is zich de ernst van de situatie ter dege bewust. Wethouder Martijn Balster [PvdA] sloeg alarm [2]. Werkloosheid dreigt voor arbeidsmigranten die in de Westlandse kassen werken maar wonen in Den Haag. De kassenboeren willen hen ontslaan , nog vóór de winter – dit om duur gas uit te kunnen sparen. De arbeiders zijn dan niet alleen hun baan kwijt, maar raken ook dakloos, want hun koppelbazen zetten hen zonder pardon het huis uit. Een deel zal dan teruggaan naar hun moederland, een deel gaat zwerven in en om Den Haag, net zoals zo’n twee jaar geleden tijdens de Corona-pandemie [3]. Balster vraagt ter leniging van de nood heel terecht dringend financiële steun bij dat andere Den Haag, het Den Haag van Het Torentje op het Binnenhof. Maar het blijft bij het Haagse dorpsbestuur wel steeds bij beleefd vragen. Het tekent de gespletenheid en de machtsverhoudingen van het dorp achter de duinen , een van de centrale thema’s die ik aankaartte in mijn historische atlas van Den Haag uit 2006 [4] : het dorp dat zich nooit heeft kunnen bevrijden van de gedienstigheid ten opzichte van de landsregering. Het werkt door in de mentale gespletenheid van de gewone Hagenaar: zijn stand op te moeten houden, ook ja juist in het geval dat er eigenlijk niets meer op te houden is. Je treft die gespletenheid aan in alle sociale lagen van de bevolking. Ook binnen alle etnische, levensbeschouwelijke en culturele minderheden die de stad rijk is? Dat weet ik niet, dat weet waarschijnlijk eigenlijk niemand, ben ik bang. De hoogste tijd dus voor nader mentaliteits-historisch onderzoek , lijkt mij. Nee niet in de vorm van de zoveelste dikke pil, maar door contact te maken met totaal andersoortig Hagenaars en Hagenezen dan waaraan je gewend bent en naar aanleiding daarvan jezelf steeds opnieuw aan een kritisch zelfonderzoek te onderwerpen. En dan vervolgens door tot daden over te gaan. Daden van solidariteit. Solidaire sabotagedaden, zoals in Zuid Europa tijdens de eurocrisis in het vorige decennium. Zoals in Griekenland waarde mensen de energie-afsluitingen weer zelf clandestien aansloten. Zoals in Spanje waar plotseling opvallend veel vrienden en buren op bezoek kwamen op het moment dat uithuiszettingen dreigden. Zonder dergelijke daden van solidariteit worden Stips wrange woorden vroeg of laat bewaarheid: “Den Haag , je schopt er tegen en het scheurt”.
Den Haag, 17 september 2022
NOTEN
[1]
De derde vlieg die Stip hier slaat treft collega-dichter Gerrit Achterberg in diens gedicht ‘Passage’ uit de cyclus Ode aan Den Haag’
]Passage
Den Haag, stad, boordevol Bordewijk
en van Couperus overal een vleug
op Scheveningen aan, de villawijk
die kwijnt en zich Eline Vere heugt.
Maar in de binnenstad staan ze te kijk,
deurwaardershuizen met de harde deugd
van Katadreuffe die zijn doel bereikt.
Ik drink twee werelden, in ene teug.
Den Haag, je tikt er tegen en het zingt.
In de passage krijgt de klank een hoog
weergalmen en omlaag een fluistering
tussen de voeten over het graniet;
rode hartkamer die in elleboog
met drie uitmondingen de stad geniet.
De gewraakte zinsnede is hier natuurlijk : ‘Den Haag, je tikt er tegen en het zingt’. Stip maakt er van:
Den Haag, je schopt ertegen en het scheurt.’’ Een lekker vileine sneer.
Stip en Achterberg waren Stichtse streekgenoten, maar wel elk van een andere kant van de [Grebbe]berg. Achterberg kwam van oorsprong van vóór de berg, uit de Langbroekerwetering, anders dan de naam doet vermoeden. Stips Veenendaal was van oorsprong een veenkolonie van áchter de Grebbeberg. De kolonie, later industriestad, eert heden ten dage zijn dichters, onder meer Stip onder meer met afdrukken van hun gedichten op de straatgevels . Veenendaals andere dichter is de Grote Volksschrijver Gerard Reve. Hij vertoefde hier slechts een jaar, maar wel een jaar waarin hij heel productief was. Schrijven deed hij bij voorkeur in het zogeheten Schupse Bos -jawel – aan de rand van de stad. Zie ook: https://stadsdichterveenendaal.nl/gerard-reve-en-veenendaal/
[2]
Maarten Brakema, Den Haag bereidt zich voor op dreigende werkloosheid arbeidsmigranten In: Radio West van 8 september 2022 Zie link: https://www.omroepwest.nl/nieuws/4621464/den-haag-bereidt-zich-voor-op-dreigende-werkloosheid-arbeidsmigranten?fbclid=IwAR3fnRjQJ8NVLfjKtoC724d1Q50hRyFWpbqtlwgLOp6U8EOraL00fqE5qgE
[3]
Zie hierover: De Randstad steeds verder klem In: Dubbelkrimp, Zomer 2021, zie link: http://www.dubbelkrimp.nl/downloads/zomer-2021/hoofdartikelZomer2021.pdf
[4]
Steven van Schuppen, Historische atlas van Den Haag: van Hofvijver tot Hoftoren Amsterdam [SUN, i.s.m. Haags Historisch Museum], 2006