Kapitalisme in combinatie met calvinistische predestinatie
Een fatale verbinding
. “In het vroege 18e-eeuwse liberalisme stonden matigheid en soberheid en niet het streven naar ongebreidelde groei en winstbejag centraal. Niet voor niets schreef Adam Smith naast The Wealth of Nations zijn The theory of the moral sentiments. Alle gepredikte soberheid doet echter niets af aan de constatering van [filosoof] Thomas Deleus dat in de democratische revoluties van de 18e eeuw de reikwijdte van democratie beperkt wordt tot het politieke domein, geheel in lijn met de denkwereld en de belangen van een bourgeoisie wiens emancipatie in deze jaren in een stroomversnelling komt.”
Dat schreef ik in no.7/ 2013 van De Gids [Democratie, gelijkheid en markt]. De door Smith voorgestane matigheid past in het calvinisme van de Church of Scotland. Die cultuur van rationele matigheid wordt ingegeven door de calvinistische predestinatieleer volgens welke de mens zijn uitverkiezing niet zelf kan beïnvloeden – bijvoorbeeld door het verrichten van goede werken zoals in de katholieke kerk – maar geheel afhankelijk is van goddelijke genade. Maar de mens – mits waarachtig gelovig – mag er wél in alle redelijkheid vanuit gaan dat God hem gunstig gezind is. Óf dat het geval is zou af te lezen zijn aan de mate waarin de inspanningen in berekenende matigheid en in een systematisch doorgevoerd arbeidsethos al in het aardse leven hun vruchten afwerpen. Wereldlijke voorspoed als graadmeter voor goddelijke uitverkiezing – dat is juist het tegenovergestelde van de betrokkenheid met de verschoppelingen der aarde zoals in Paulus’ eerste brief aan de Corinthiërs gepredikt wordt – zie onze eerdere herfst-nieuwsbrief. Crypto-merocratische hardvochtigheid ten aanzien het uitschot der aarde van onder een o zo vrome dekmantel…
De Duitse socioloog Max Weber [1864-1920] heeft in zijn boek Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus niet zozeer de causale dominantie van denken boven de economie willen stellen, maar wel willen aangeven hoe uit een verbinding van twee elementen – kapitalisme en calvnistische predinatieleer – iets nieuws kon ontstaan. De beslissende push in die richting is waarschijnlijk van de economie uitgegaan toen het kapitalisme in de loop van de 18e eeuw in een stroomversnelling raakte en de bandbreedte waarop het opereerde doorslaggevend verbreedde. Het ‘calvinisme’ leeft in zijn gesecuariseerde, niet-transcendentele vorm heden ten dage sterker dan ooit voort, als Geist des Kapitalismus. Met de geest van Paulus heeft het echter bitter weinig meer van doen.