Nieuws/ Zomer 2018

Het verdriet van Visegrad

“Enerzijds zegt een flinke meerderheid van de bevolking [in de voormalige DDR] voor democratie en tegen  dictatuur te zijn, anderzijds is de roep om een sterke eenheidspartij  en een sterke man luid. Dergelijke autoritaire opvattingen zijn opmerkelijk sterk vertegenwoordigd in de leeftijdscategorie van 18 tot 29 jaar. Het is een denkpatroon dat opvallende overeenkomsten vertoont met de stemming in de aangrenzende Visegrad-landen (Polen, Tsjechië, Slowakije en Hongarije) […]  De overeenkomsten zijn over de hele linie onmiskenbaar.  Laten we met de economie beginnen. Alle drie [nu vier] landen maakten in het interbellum deel uit van het cordon sanitaire, de buffer tegen het rode gevaar van de Sovjet Unie. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen zij samen met de DDR in het schuitje van het Warschaupact terecht. Na de Wende van 1989 werden zij in het kapitalistische diepe gegooid, na de val van de Sovjet Unie ongeremder en onbesuisder dan ooit; de DDR had daarbij het geluk ietsje zachter te vallen in het vangnet de van de in middels verenigde Bondsrepubliek. Een belangrijk deel van de industrie kwam in westerse handen, die van de Visegrad-landen in handen van Duitsland en Oostenrijk – daarbij gaat het vooral om automobielindustrie,  machinebouw, elektronica en chemie [1].  De sociale ongelijkheid,  werkloosheid en economische kwetsbaarheid zijn in de ruim een kwart eeuw na de Wende flink toegenomen ondanks alle juichende verhalen over economische groei ten spijt, het sterkst in Polen met zijn losgeslagen neoliberalisme en het minst in Tsjechië dat al tijdens het interbellum dankzij een machtige sociaaldemocratie sterke egalitaire verhoudingen kende [2]. Het is primair deze sociaal-economische onzekerheid die de politieke en maatschappelijke verhoudingen hier in danig de war schopt en leidt tot kansen voor autoritaire politieke stromingen die inmiddels met name in Polen en Hongarije dominant geworden zijn. West Europa beziet deze ontwikkelingen met onbegrip en afwijzing, vergetend dat deze voor een niet onbelangrijk deel het resultaat zijn van een overhaaste en primair economisch gerichte inlijving van de landen van Midden- en Oost-Europa bij de EU na de Wende. De Midden- en Oost-Europeanen zelf op hun beurt voelen zich als sociaal-economisch tweederangs-Europeanen ook vergeten en bovenal miskend door het westen.  Dat zien we zowel in de Visegrad-landen als in belangrijke delen van de voormalige DDR.”     

Dit schreef ik ruim anderhalf jaar geleden in mijn nieuwsbrief [3].  Wordt het in dit verband niet tijd na inmiddels bijna 30 jaar na de Val van de Muur  om nu eens nader de balans op te maken van die val en de jaren die daarop volgden? Le Monde deed eind juni een stap in die richting in de vorm van een mooi maar mistroostig stemmend artikel [4]. Aan het woord komen ondermeer de Tsjechische  Anna Sabatova [67 jaar] ,strijdster voor mensenrechten ten tijde van het stalinisme  [Charta 77] en haar dochter Sasa [41 jaar], journaliste net als haar vader. De eerste  generatie had geen duidelijk beeld van een toekomstige samenleving na de Val van Muur maar droomde wel stilzwijgend van een soortement welvarend scandinavisch sociaaldemocratisch systeem.  Maar dat is dus lelijk mis gegaan. Achteraf registreert  Anna dat na de Wende er opeens weinig respect was voor de armen. Heel snel werd duidelijk dat een fors deel van de samenleving tot de verliezers zou gaan behoren. Louter functioneel herstelde er  wel iets van een  sociale orde, maar de broodnodige sociale cohesie viel weg. De mensen bleven onbeschermd achter, een vruchtbare voedingsbodem voor een steeds dieper gevoeld ressentiment, tegenover bijna alles en iedereen – het stalinisme van vroeger, de hedendaagse arrogantie van het rijke  West Europa, vreemdelingen in het algemeen. Dochter Sasa  deelt in het kritisch sociale engagement van haar moeder. Als  journalist voelt zij zich solidair met hen die vergeten zijn door het hedendaagse Tsjechische kapitalisme en met haar collegae kritische jonge journalisten ziet zij zich onderdeel van een tegenbeweging van de macht-van-de-machtelozen in de geest van indertijd Vaclav Havel.

Het zou geen kwaad kunnen als  het rijke Noordwest Europa  beduidend meer oog krijgt voor deze kant van het  Midden- en Oost-Europese verhaal. Tegen de steeds verdere autoritaire ondermijning van democratische grondrechten en beginselen kan alleen met succes gemobiliseerd worden als centraal en oostelijk Europa eindelijk een eerlijk sociaal perspectief geboden wordt. Maar of een EU  die braaf aan de leiband van het Heilige Ordoliberale Rijk der Duitse Economie loopt daartoe überhaupt in staat zal zijn, is zeer de vraag.

Noten

[1]
Zie hier over m.n.:
=Julien Lefilleur, Géographie industrielle de l’Europe centrale et orientale Parijs [Ed. Harmattan] 2010 ; 2]
>En recenter gepubliceerd:
-Pierre Rimbert, Le Saint Empire économique allemand  In : Le Monde diplomatique februari 2018 blz. 13

[2]
Zie hierover :
=Laila Porras, Inégalités de revenues et pauvreté dans la transformation post-socialiste. Une analyse institutionnelle des cas tchèque, hongrois et russe Parijs [Ed. Harmattan] 2013 en dan met name blz. 61 [tabel met de gini-coëfficienten [die de (inkomens-)on)gelijkheden aangeven tussen de verschillende Midden- en Oost-Europese landen tussen 1989 en  2005.]
>En recenter gepubliceerd:
=Philippe Descamps, Souverainité économique limitée de l’Europe centrale – Désanchantement européen en Slowaquie In: In:  Le Monde diplomatique  September 2017, blz. 4-5
=Bouleversement démograpique en Europe Dossier met diverse artikelen [blz. 13-18] in: Le Monde Diplomatique juni 2018 [gaat met name in op de sociaal-demografische neergang in centraal en oostelijk Europa – vooral tot uiting komend in de forse daling van kindertal en levensverwachting en de groei van arbeidsmigratie naar West Europa na de Val van de Muur]

[3]
Zie onder de knop Nieuws op deze website stevenvanschuppen.nl, het item Nieuws/ Winter 2016-2017

[4]
Sylvie Kaufmann, Après le rideau de fer, la fracture democratique In: Le Monde  26 juli 2018  blz. 18-19