Geen
“Derde Industriële Revolutie”
zonder
sociale revolutie
’Derde Industriële Revolutie’ – die term hangt al weer heel wat jaren in de lucht. Vaak wordt daarmee vooral gedoeld op de informatie- en communicatietechnologie die vooral de laatste kwart eeuw een hoge vlucht heeft genomen. De laatste tijd wordt deze lange tijd bejubelde ‘revolutie’ echter beduidend kritischer tegemoet getreden. Menigeen bekruipt een umheimlich gevoel dat er iets niet klopt met de jubelverhalen. Een hardnekkige crisis vanaf 1008 en een steeds verdergaande ondermijning van de privacy zijn daar debet aan. Steeds vaker wordt in dat verband betoogd dat met een ICT- revolutie een derde industriële revolutie nog maar halfweegs is. Iedere succesvolle industriële revolutie omvatte tot op heden een cumulatie van twee soorten elkaar versterkende technologische vernieuwingen: innovaties op het vlak van transport en communicatie enerzijds en innovaties op het gebied van energievoorziening anderzijds. We zouden op dit moment met de digitale revolutie zijn blijven steken in de communicatierevolutie, terwijl de energierevolutie nog zou moeten komen – die revolutie zou dan moeten bestaan uit de verduurzaming van de energievoorziening,althans in de visie van de Amerikaanse maar vooral in Europa populaire duurzaamheidsadviseur Jeremy Rifkin. De rol van de ICT voor de verduurzaming van de energievoorziening zou dan vooral gelegen zijn in de interactieve distributie van die nieuwe, geografisch sterk gespreide vormen van energie [1]. Daarbij lijken uit de digitale techniek bijna als van zelf democratische op samenwerking en niet op concurrentie gerichte economische structuren voort te vloeien, bottom up in plaats van top down….
Ach, zoiets klinkt natuurlijk te mooi om waar te kunnen zijn. Die ICT is natuurlijk helemaal geen ‘neutraal’ werkende laat staan een emancipatoire technologie, maar zélf de vrucht van zeer competitieve en hiërarchische omstandigheden, in dit geval met name van mechanismen die voortsproten uit het heetst van de Koude Oorlog en na de Val van de Muur een tweede verhevigd en des te agressiever leven kregen in de financiële wereld – dit in de visie van ondermeer Frank Schirrmacher, een enkele jaren geleden overleden hoofdredacteur van de Frankfurter Allgemeine Zeitung aan wie we in deze kolommen meermalen aandacht hebben besteed [2]. De wis- en natuurkundigen die in de tijd van de Koude Oorlog carrière maakten met de theorie van het afschrikkingsevenwicht en de speltheorie die daarop gebaseerd was vonden na de Val van de Muur emplooi in de financiële sector met de toepassing van de speltheorie op de hedendaagse digitale financiële handel en wandel met zijn periodieke flash cracks. Hiermee dringen de neoliberale ideologie en praktijk door tot in de kleinste haarvaten van de maatschappij van de macroeconomie via de microeconomie en de democratische constitutionele verhoudingen en nog dieper. De Koude Oorlog lijkt teruggekeerd in de vorm van een digitale soms nauwelijks beheersbare oorlog waarbij de samenleving de oorlog aan zichzelf verklaard heeft [3].
Een tweede belangrijke kanttekening bij verdergaande digitalisering en automatisering i.c. robotisering van economie en samenleving is gelegen in de mogelijk zeer nadelige werkgelegenheideffecten die ermee gepaard gaan zolang de lakens in deze branche uitgedeeld worden door de grote digitale reuzen als Facebook en (voorheen) Google. Samen worden deze steeds machtiger en zijn daardoor bij steeds beter bij machte een beslissend hun (a)sociale stempel te drukken op de verdere ontwikkeling op het gebied van robots, drones, 3D-printers en dergelijke (zij zijn op dat front trouwens al volop bezig), alle her en der circulerende vrome bezweringsformules waarschijnlijk ten spijt [4]. Om digitalisering dus ook echt tot een instrument voor emancipatie en sociale vooruitgang en gelijkheid te kunnen laten uitgroeien moet om te beginnen op zijn minst het eigendom van de robots gesocialiseerd worden. Geen “Derde Industriële Revolutie” zonder sociale revolutie dus. Maar de vraag hoe die sociale hervorming of zo men wil revolutie gestalte moet krijgen is moeilijker dan ooit te beantwoorden, en dat is zeker niet te doen in het korte bestek van dit kwartaalnieuws. Wordt derhalve vervolgd.
Noten
[1] Jeremy Rifkin, De derde industriële revolutie. Naar een transformatie van economie en samenleving Amsterdam [Nieuw Amsterdam Uitgevers] 2014, met name blz. 55
[2] Zie: Nieuws Lente 2014: Europese democratie in de mangel tussen natiestaat en kapitaal en Nieuws Zomer 2014: Een monument van kritische journalistiek
[3] Zie Frank Schirrmacher, Ego: Das Spiel des Lebens München [Blessing] 2013
[4] Het gevaar bestaat dat de zogenoemde op zichzelf ongetwijfeld goed bedoelde ‘inclusieve agenda’ voor robotisering ook op zo’n bezweringsformule kan uitlopen zie: Robert Went, André Knottnerus en Monique Kremer, De robot de baas Den Haag [WRR] 2015. Het besef dat de eigendomsverhoudingen hier de sociale agenda van de digitalisering bepalen klinkt overigens wel door in de bijdrage van Richard Freeman in dezelfde bundel onder de titel Wie de robots bezit, bezit de macht , Hoofdstuk 7, blz. 135 e.v. Echter het door hem bepleite vergrote werknemersaandeel in het eigendom van robots vormt zeker geen afdoende garantie tegen verdergaande groeiende sociale ongelijkheid, verre van dat – dat is in het verleden al vaak genoeg gebleken en dat zal alleen maar des te sterker blijken als in de toekomst de verraderlijke dynamiek van de financiële economie nog verder toeneemt.
===nieuw op de site: ====================================================
Deze keer geen nieuwe titels, wel het nodige nieuws over hetgeen in voorbereiding is.
=Een serie essays met onderwerpen als Het water, de stad en de natie (over deze heilige drie-eenheid uit de 19e en 20e eeuw die in de huidige eeuw van klimaatverandering ten onder lijkt te gaan) en Regels en markt fnuiken de vrije techniek (over de relatie tussen bureaucratie,markt, geweld en technologische revoluties die niet doorgingen of niet door dreigen te gaan).
= Ruimtelijk onderzoeksproject: De Zeeuws-Brabantse Delta: nieuwe perspectieven binnen grensoverschrijdende stedelijke netwerken. De Zeeuws-Brabantse Delta ligt zeer strategisch tussen de havens Rotterdam en Antwerpen; dat geldt evenzeer voor het Zeeuws-Brabantse stedenlandschap in zijn geheel , in het hart van de driehoek Randstad – Vlaamse Ruit – Rhein-Ruhrgebied gelegen. Is er een grotere rol denkbaar en wenselijk voor de Zeeuws-Brabantse Delta als haven- en stadgebied meer dan als overloop en verbinding tussen de twee havenreuzen? Wat zouden de potenties daarvan kunnen zijn gezien de ligging binnen het stedelijk landschap van Noordwestelijk Europa? Wat zouden de voordelen kunnen zijn ten opzichte van de huidige situatie op ruimtelijk, ecologisch, waterhuishoudkundig en transportlogistiek vlak? En welke nieuwe rollen zou dit gebied kunnen gaan spelen tijdens en na een ‘Derde Industriële Revolutie’ en onder welke sociaaleconomische condities?